Les 3 Snelheid en versnellingen en eenparig versneld
DEZE LES
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
DEZE LES
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Snelheid-tijd diagrammen
eenparig
vertraagd
eenparig
versneld
eenparig
Slide 3 - Tekstslide
Snelheid-tijd diagrammen
afstand = opp rechthoek = l x b = v x t
Slide 4 - Tekstslide
Snelheid-tijd diagrammen
afstand = opp driehoek = l x b / 2 = v x t /2
Slide 5 - Tekstslide
Snelheid-tijd diagrammen
afstand = opp driehoek = l x b / 2 = v x t /2
Slide 6 - Tekstslide
Sleep het juiste diagram naar de juiste soort beweging.
eenparig
vertraagd
versneld
Slide 7 - Sleepvraag
Een fietser rijdt op een elektrische fiets. De snelheid van de elektrische fiets is 108 km/h. Hoeveel m/s is 108 km/h? REKENMACHINE
Slide 8 - Open vraag
Bij welke beweging neemt de snelheid met een constante snelheid toe.
A
eenparig
B
eenparig versneld
C
eenparig vertraagd
D
geen van allen
Slide 9 - Quizvraag
De beginsnelheid is 15 km/h en de eindsnelheid is 21 km/h. Wat is de gemiddelde snelheid?
A
15 km/h
B
21 km/h
C
18 km/h
D
36 km/h
Slide 10 - Quizvraag
Wat voor soort beweging voert de sprinter uit tussen 4 s en 10 s?
A
eenparig vertraagde beweging
B
eenparig versnelde beweging
C
eenparige beweging
D
geen van allen
Slide 11 - Quizvraag
De snelheid berekenen
Slide 12 - Tekstslide
De snelheid berekenen
Een auto behaald na 5 seconde versnellen een snelheid van 108 km/h. De versnelling van deze auto is 1,2 m/s2.
Bereken de beginsnelheid.
ve = 108 km/h : 3,6 = 30m/s
vb = ve + - a x t = 30 - 5 x 1,2 = 24 m/s
Slide 13 - Tekstslide
De snelheid berekenen
Een auto rijdt met 54 km/h de oprit van de snelweg op. Vanaf het begin van de oprit beweegt de auto 8 seconde lang eenparig versneld met een versnelling van 1,5 m/s2.
Bereken de eindsnelheid.
vb = 54 km/h : 3,6 = 15 m/s
ve = vb + a x t = 15 + 8 x 1,5 = 27 m/s
Slide 14 - Tekstslide
De snelheid berekenen
Slide 15 - Tekstslide
Een voetganger versnelt in 5 s van 3,5 km/h na 4,7 km/h. Wat is de afstand die de voetganger in 5 seconde aflegt?
Slide 16 - Open vraag
Van 0 s naar 4 s neemt de snelheid toe van 0 m/s naar 5 m/s. Van 4 s naar 10 s blijft de snelheid 5 m/s. Van 10 s naar 18 s neem de snelheid af van 5 m/s naar 0 m/s. Hoeveel meter legt de sprinter af in 18 seconde?
Slide 17 - Open vraag
Een auto rijdt 49 km/h als voor hem het verkeers-licht op rood springt. De bestuurder remt en staat in 2,2 s stil. Bereken de vertraging van de auto.
Slide 18 - Open vraag
Op 1500 m springt Esther uit een vliegtuig. Zij maakt gedurende 8 seconde een vrije val tot de parachute geopend wordt. Bij het vallen is de versnelling 10 m/s2. Wat is de snelheid (in km/h) vlak voor het openen van de parachute?
Slide 19 - Open vraag
Na 4 seconde neemt de snelheid van esther af van 288 km/h naar 50,4 km/h. Bereken de vertraging die hierbij optreedt.
Slide 20 - Open vraag
De snelheid van Esther is nu 14 m/s. De versnelling is - 16,5 m/s2. Na hoeveel seconde bereikt Esther de grond?