Nederlands - werkwoorden oefenen

werkwoorden
eerst: de hoofdregels
daarna: oefenen 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

werkwoorden
eerst: de hoofdregels
daarna: oefenen 

Slide 1 - Tekstslide

Even inkomen...
(En wakker worden.)
Hoe zat het ook alweer?
Even opstarten...

Slide 2 - Tekstslide

(1) Hoe zat het ook alweer?
A
Ik ben vorige week verhuist.
B
Ik ben vorige week verhuisd.

Slide 3 - Quizvraag

't ex-kofschip
stam is verhuizen
de z zit niet in het kofschip
dus geen t maar een d
Ik ben verhuisd.

Slide 4 - Tekstslide

(2) Hoe zat het ook alweer?
A
Word jij ook gek van die herrie?
B
Wordt jij ook gek van die herrie?

Slide 5 - Quizvraag

vul 'lopen' (of smurfen) in en je hoort of er een t achter moet
Word Loop jij ook zo gek van die herrie? 

Slide 6 - Tekstslide

(3) Hoe zat het ook alweer?
Hij zette de verbrand(d)e meubels bij het grofvuil.
A
verbrande meubels
B
verbrandde meubels

Slide 7 - Quizvraag

De verbrande meubels

dit lijkt een werkwoord/
voltooid deelwoord
maar eigenlijk is het een bijvoeglijk naamwoord

denk aan blauwe meubels
Een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een werkwoord schrijf je zo kort mogelijk:

de verbrande meubels
de verbrede weg
de verklede kinderen 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe snel kun je antwoorden?

Slide 9 - Tekstslide

Dat word nog wat met mij deze les.
A
juist
B
niet juist

Slide 10 - Quizvraag

Word jij ook zo blij van werkwoordspelling?
A
juist
B
niet juist

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekend het kofschip eigenlijk?
A
juist
B
niet juist

Slide 12 - Quizvraag

Een kofschip is een schip met een verbreedde achtersteven.
A
juist
B
niet juist

Slide 13 - Quizvraag

Dat is toch niet van deze eeuw? Vind jij dat ook zo ouderwets?
A
juist
B
niet juist

Slide 14 - Quizvraag

De toets schrijven is alom gevreest.
A
juist
B
niet juist

Slide 15 - Quizvraag

Als iemand zegt: "Dat smurf ik wel", weet je toch wat het betekent.
A
juist
B
niet juist

Slide 16 - Quizvraag

De uitgeprinte toets ligt klaar in het studiecentrum.
A
juist
B
niet juist

Slide 17 - Quizvraag

Wie is vandaag de snelste? Dat heeft LessonUp voor ons berekent.
A
juist
B
niet juist

Slide 18 - Quizvraag

Einde werkwoordspelling

Slide 19 - Tekstslide