221130_M2A_grammatica_bwb

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga 5 minuten lezen.



timer
5:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga 5 minuten lezen.



timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
-grammatica: herhalen meewerkend voorwerp
-grammatica: bijwoordelijke bepaling
-zelf werken; opdrachten uit het boek
-planning vrijdag

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
-Aan het eind van deze les kun je de volgende zinsdelen benoemen:
  • pv (persoonsvorm)                            
  • ow (onderwerp)  
  • wg (werkwoordelijk gezegde)
  • lv (lijdend voorwerp)  
  • mv (meewerkend voorwerp)
  • bijwoordelijke bepaling                             

Slide 3 - Tekstslide

Zinsdelen
De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politie. 

Vind: pv - ow - wg - lv - mv


mv -> welke vraag stel je?

Slide 4 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op de volgende vragen: waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Slide 5 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb.

Slide 6 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Je moet eerst de andere stappen doorlopen.
Je mag pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!

Slide 7 - Tekstslide

Oefenzinnen
Gisteren heeft de directeur een toespraak gehouden.

In Leiden heb ik een Sinterklaascadeau gekocht.

Waarom wil mijn neefje altijd Donald Duck lezen? 




Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maak: opdracht 1 t/m 5 blz. 132.
  • Kijk na: startopdracht en opdracht 1, 2 en 5 blz. 106-107.
  • Hoe: in je schrift.
  • Hoe lang: 10 minuten.
  • Hulp: theorie blz. 
  • Klaar: lezen.

Niet af = huiswerk. 
 
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Einde les
Als het goed is, kun je nu de volgende zes zinsdelen aanwijzen in een zin:
  • pv (persoonsvorm)
  • ow (onderwerp)
  • wg (werkwoordelijk gezegde)
  • lv (lijdend voorwerp)
  • mv (meewerkend voorwerp)
  • bwb (bijwoordelijke bepaling)

Slide 10 - Tekstslide

Vrijdag
  • Herhalen: bijwoordelijke bepaling.
  • Woordsoorten.

Slide 11 - Tekstslide