Sleep naar de juiste kant. Gaat het om een abstracte of een concrete markt?
Concrete markt
Abstracte markt
Arbeidsmarkt
Kerstmarkt in Keulen
Kaasmarkt in Alkmaar
Woningmarkt Hoorn
Aandelenmarkt
1 / 24
volgende
Slide 1: Sleepvraag
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Sleep naar de juiste kant. Gaat het om een abstracte of een concrete markt?
Concrete markt
Abstracte markt
Arbeidsmarkt
Kerstmarkt in Keulen
Kaasmarkt in Alkmaar
Woningmarkt Hoorn
Aandelenmarkt
Slide 1 - Sleepvraag
Sleep de vraag- en aanbodlijn naar de juiste lijn in de grafiek
Evenwichtspunt
Evenwichtsprijs
Vraaglijn (Qv)
Evenwichtshoeveelheid
Aanbodlijn (Qa)
Slide 2 - Sleepvraag
Abstracte markt
Concrete markt
Slide 3 - Sleepvraag
Verschuiving OP de vraaglijn
Verschuiving VAN de vraaglijn
Prijs van appels stijgt
Prijs van bananen daalt
Inkomen van de consument stijgt
Bananen raken helemaal in de mode
Slide 4 - Sleepvraag
Tekst
Bijv. oliemarkt
Bijv. weekmarkt (bakker)
Abstracte markt
Concrete markt
Slide 5 - Sleepvraag
Aanbodlijn
Vraaglijn
Slide 6 - Sleepvraag
Koppel de juiste beloning aan de productiefactoren.
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Onder-nemer-
schap
SALARIS
RENTE
WINST
PACHT
Slide 7 - Sleepvraag
Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel
Slide 8 - Sleepvraag
Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?
A
loon, pacht, huur, rente en winst
B
arbeid, natuur en kapitaal
C
loon, pacht, natuur en kapitaal
D
arbeid, rente, winst en loon
Slide 9 - Quizvraag
Wat is kapitaalintensief?
A
Mensen doen
vooral het werk.
B
Machines doen vooral het werk.
Slide 10 - Quizvraag
Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief.
B
arbeidsintensief.
Slide 11 - Quizvraag
Bereken de afschrijving per jaar. Bastiaan heeft voor € 20.000,- een auto gekocht en hij wil die in 6 jaar afschrijven. Hij verwacht de auto na die 6 jaar nog voor € 2.000,- te kunnen verkopen.
A
€ 1.000,-
B
€ 1.500,-
C
€ 2.000,-
D
€ 3.000,-
Slide 12 - Quizvraag
Bereken de afschrijving per jaar. Bedros heeft voor € 5.000,- een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.
A
€ 1.000,-
B
€ 1.250,-
C
€ 1.500,-
D
€ 5.000,-
Slide 13 - Quizvraag
Wat hoort niet thuis in de bedrijfskolom?
A
graanboer
B
meelfabriek
C
bakker
D
consument
Slide 14 - Quizvraag
Je hebt een auto gekocht voor € 18.000,- Deze auto gaat 15 jaar mee. Er is geen restwaarde. Hoeveel moet je per jaar afschrijven?