In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
hst 10.5 "titraties"
Chromebook open en opdrachten laten zien
Slide 1 - Tekstslide
Vragen over hoofdstuk 10?
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
10.5.1 Je kunt uitleggen hoe je een titratie moet uitvoeren.
10.5.2 Je kunt met een titratie de concentratie van een zure of een basische oplossing berekenen.
Slide 3 - Tekstslide
Welke pH hebben zuren?
A
0-7
B
7
C
7-14
Slide 4 - Quizvraag
Welke stof is een zuur?
A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water
Slide 5 - Quizvraag
Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten
Slide 6 - Quizvraag
Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de zuurgraad (pH) van water
A
0
B
7
C
10
D
14
Slide 8 - Quizvraag
Mierenzuur reageert met natriumoxide. Leg uit of dit wel of geen zuurbase reactie is
timer
1:00
Slide 9 - Open vraag
citroenzuur reageert met kaliumnitraat. Leg uit of dit wel of geen zuur/base reactie is
timer
1:00
Slide 10 - Open vraag
kalk is calciumcarbonaat. Als je kalk weg laat halen met schoonmaakazijn spreek je dan van een neutralisatie reactie?
timer
1:00
Slide 11 - Open vraag
Zoutzuur reageert met magnesium. Hierdoor verdwijnt het zuur. Leg uit of er hier spraken van een neutralisatie reactie is ?
timer
1:00
Slide 12 - Open vraag
Noteer de reactievergelijking (neurtralisatie) van de reactie van mierenzuur met natriumoxide
Slide 13 - Open vraag
Noteer de reactievergelijking van de reactie (neurtralisatie) van zoutzuur met kalk
Slide 14 - Open vraag
Titreren
Manier om de hoeveelheid zuur of base in een oplossing te bepalen.
Dat doe je door 2 proeven te doen:
1: met een oplossing waarvan je de hoeveelheid zuur weet,
2: met een oplossing die je wilt onderzoeken
Slide 15 - Tekstslide
Titratie-opstelling
Slide 16 - Tekstslide
Titreren
Stap 1: Noteer het gegeven uit de tekst.
Stap 2: Noteer het verbruik tijdens de titratie.
Stap 3: Bereken het onbekende aantal milligram van de gevraagde oplossing.
Stap 4: Bereken de concentratie.
Stap 5: Bereken eventueel nog het gehalte in de gevraagde eenheid.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
1 mL natronloog komt overeen met 24 mg zoutzuur
--> Tabel
Slide 24 - Tekstslide
172,8 mg zoutzuur
10 mL in de erlenmeyer --> Wat is de concentratie? (g/mL)
Slide 25 - Tekstslide
Nu opdracht 2 maken
5 minuten
Slide 26 - Tekstslide
Met behulp van een titratie kun je bijvoorbeeld het gehalte azijnzuur in azijn bepalen. Hiertoe laat je het azijnzuur met natronloog reageren. a Geef de reactievergelijking die daarbij optreedt. Gebruik het stappenplan uit paragraaf 4.
Slide 27 - Open vraag
b Hoe kun je het eindpunt van de titratie zichtbaar maken?
Slide 28 - Open vraag
c Je doet 25 mL azijn in een erlenmeyer. Na toevoeging van 18,6 mL natronloog is het eindpunt bereikt. Gegeven: 1 mL natronloog komt overeen met 58 mg azijnzuur. Bereken de concentratie azijn in deze erlenmeyer.
Slide 29 - Open vraag
d Bereken het gehalte azijnzuur in deze azijn in gram per 100 mL.