Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
W22 FA 1VH1 les online
Bienvenue 1VH1
Semaine 22
Du 31 mai au 4 juin
Chapitre 5 & 6
1 / 51
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
51 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
120 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Bienvenue 1VH1
Semaine 22
Du 31 mai au 4 juin
Chapitre 5 & 6
Slide 1 - Tekstslide
Les devoirs
Af:
mercredi 26 mai
Leestoets
via Kwizl (krijg je nog een mail over)
Af
: lundi 31 mai
Faire
:
(dit staat ook in de planning van de ELO van Grandes Lignes)
Chap 5: le bilan & slim stampen
Apprendre
:
Cahier d'activités p. 40 à 43
à = tot en met
Slide 2 - Tekstslide
La semaine dernière
Nous avons fait l'adjectif qualificatif.
Vous avez fini chapitre 5.
Nous avons commencé avec le futur proche.
Slide 3 - Tekstslide
Cette semaine
Nous continuons avec
le futur proche.
Nous répétons chapitre 5.
Slide 4 - Tekstslide
Cette semaine
À la fin de cette semaine......
vous pouvez
(kunnen jullie):
iemand omschrijven.
vragen stellen en beantwoorden over het weekend.
vous savez (weten en kennen jullie):
de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.
hoe je de passé composé & futur proche maakt en gebruikt.
woorden die te maken hebben met familie, vrije tijd, vrienden, activiteiten, kleuren, eigenschappen en karakter.
Slide 5 - Tekstslide
Expliquer
Chapitre 6 'Paris est magnifique '
cahier d'activités p. 74 & 75
Partie H grammaire herhaling + ex 31d, e, f
Slide 6 - Tekstslide
Expliquer
Futur proche - toekomende tijd
cahier d'activités p. 74 & 75
Om te vertellen dat iets in de toekomst gaat gebeuren:
vorm van gaan /
aller
+ heel werkwoord.
Wij
gaan
film
kijken.
Ik
ga
pizza
eten.
Slide 7 - Tekstslide
Expliquer
Het werkwoord gaan:
ik ga => je vais wij gaan => nous allons, on va
jij gaat => tu vas u gaat => vous allez
hij gaat => il va jullie gaan => vous allez
zij gaat => elle va zij gaan => ils/elles vont
Slide 8 - Tekstslide
Expliquer
Voorbeeldzinnen:
Wij gaan film kijken. => Nous allons regarder un film.
Ik ga pizza eten. => Je vais manger une pizza.
Wat valt je op aan de Franse zinnen?
Alle werkwoorden staan bij elkaar.
Je vais manger une pizza. = ik ga eten een pizza.
Slide 9 - Tekstslide
Ex 31d)
vas faire
vais jouer
va faire
va acheter
vont acheter
allez faire
Slide 10 - Tekstslide
Ex 31e)
Tu vas jouer de la guitare.
Nous n'allons pas prendre le métro.
Ils vont manger dans un restaurant chic.
je ne vais pas visiter la Tour Eiffel.
Slide 11 - Tekstslide
Ex 31f)
Je vais jouer à la console.
Tu vas faire tes devoirs.
On va aller au cinéma.
Vous allez visiter le musée.
Slide 12 - Tekstslide
Réviser
- le passé composé
- l'adjectif qualificatif
- le futur proche
Slide 13 - Tekstslide
Uit hoeveel woorden bestaat de passé composé? (getal)
Slide 14 - Open vraag
Réviser
je noteert altijd
twee woorden
1.
een hulpwerkwoord
=> een vorm van avoir
2.
een voltooid deelwoord
=> -r eraf, accent op de -e: -é
Bijvoorbeeld: il (donner)
il
a
donné
Slide 15 - Tekstslide
Welke is juist?
A
Il as regardé
B
Il a regardé
C
Il a regarder
D
Il a regarde
Slide 16 - Quizvraag
Welke is juist?
A
Nous avez donné
B
Nous avez donner
C
Nous avons donné
D
Nous avez donnons
Slide 17 - Quizvraag
Welke is ONjuist?
A
Il a nagé
B
Nous avons dansé
C
J'ai parler
D
Tu as regardé
Slide 18 - Quizvraag
Welke is ONjuist?
A
Vous allez mangé
B
Vous avons mangé
C
Vous avez mangé
D
Vous êtes mangé
Slide 19 - Quizvraag
Geef de juiste vorm van de passé composé:
Ton frère (regarder)
Slide 20 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé:
Mes parents (acheter)
Slide 21 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé:
Ils (écouter)
Slide 22 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé:
Mon équipe (jouer)
Slide 23 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé:
La boulangerie (fermer)
Slide 24 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé:
Elle (chercher)
Slide 25 - Open vraag
Réviser
Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord.
Je leert de bijv. naamwoorden altijd in de mannelijk vorm enkelv.
Wanneer een zelfstandig naamw. ...., dan krijgt het bijv. naamw. ...:
enkv
meerv
mnl
-
+s
vrl
+e
+es
Slide 26 - Tekstslide
Réviser
Voorbeeld:
Ali est grand Chaimae est grand
e
Ali et Tom sont grand
s
Chaimae et Marie sont grand
es
Ali et Chaimae sont grand
s
En nu jullie....
Slide 27 - Tekstslide
Expliquer
Eindigt het bijv. naamwoord op een -s, dan geen extra -s bij mnl meerv.
Un pull gri
s
=> les pulls gri
s
Eindigt het bijv. naamwoord op een -e, dan geen extra -e bij vrl enkv/meerv.
Un pull roug
e
=> une jupe roug
e
=> deux jupes roug
es
Eindigt het bijv. naamwoord op een -é, dan wel een extra -e bij vrl.
Mon pull préfér
é
=> ma jupe préfér
ée
=> mes jupes préfér
ées
Slide 28 - Tekstslide
Expliquer
Onregelmatige vormen:
mnl enk
vrl enk
mnl mv
vrl mv
beau
belle
beaux
belles
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieux
vieille
vieux
vieilles
Slide 29 - Tekstslide
Vul de juiste vorm van het bijv. naamwoord in:
Le T-shirt est (groen)
Slide 30 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het bijv. naamwoord in:
Les T-shirt sont (grijs)
Slide 31 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het bijv. naamwoord in:
La fille est (groot)
Slide 32 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het bijv. naamwoord in:
Ma grand-mère est (oud)
Slide 33 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het bijv. naamwoord in:
Mes oncles sont (oud)
Slide 34 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het bijv. naamwoord in:
Mes tantes sont (mooi)
Slide 35 - Open vraag
Expliquer
Futur proche - toekomende tijd
cahier d'activités p. 74 & 75
Om te vertellen dat iets in de toekomst gaat gebeuren:
vorm van gaan /
aller
+ heel werkwoord.
Wij
gaan
film
kijken.
Ik
ga
pizza
eten.
Slide 36 - Tekstslide
Expliquer
Het werkwoord gaan:
ik ga => je vais wij gaan => nous allons, on va
jij gaat => tu vas u gaat => vous allez
hij gaat => il va jullie gaan => vous allez
zij gaat => elle va zij gaan => ils/elles vont
Slide 37 - Tekstslide
Expliquer
Voorbeeldzinnen:
Wij gaan film kijken. => Nous allons regarder un film.
Ik ga pizza eten. => Je vais manger une pizza.
Wat valt je op aan de Franse zinnen?
Alle werkwoorden staan bij elkaar.
Je vais manger une pizza. = ik ga eten een pizza.
Slide 38 - Tekstslide
Welke vorm van aller hoort erbij?
Il ...
A
vais
B
vas
C
va
D
vont
Slide 39 - Quizvraag
Welke vorm van aller hoort erbij?
Vous ...
A
allez
B
allons
C
vont
D
avez
Slide 40 - Quizvraag
Welke vorm van aller hoort erbij?
Je ...
A
suis
B
ai
C
vais
D
vas
Slide 41 - Quizvraag
Welke vorm van aller hoort erbij?
Mon cousin ...
A
vas
B
va
C
vont
D
allez
Slide 42 - Quizvraag
Welke vorm van aller hoort erbij?
Mon père et ma mère ...
A
allons
B
va
C
vont
D
allez
Slide 43 - Quizvraag
Geef de juiste vorm van de futur proche:
Mes copines (habiter) à Lille.
Slide 44 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de futur proche:
Tu (acheter) des vêtements?
Slide 45 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de futur proche:
Mon équipe (jouer) ce week-end?
Slide 46 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de futur proche:
Je (aller) au cinéma.
Slide 47 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de futur proche:
Ma soeur (chanter) ce soir..
Slide 48 - Open vraag
En de laatste:
Geef de juiste vorm van de futur proche:
Mes cousins (regarder) un film.
Slide 49 - Open vraag
Toetsweek 07 -11/06
Toets chapitre 5 & 6
Leren:
- vocabulaire p. 40 & 41, p. 78
- phrases clés p. 42
- le passé composé p. 43
- bijvoeglijk naamwoord p. 43
- aller & futur proche p. 81
Slide 50 - Tekstslide
Leertips Vocabulaire
Leer je woordjes elke dag (10 min).
Herhalen, herhalen, herhalen!
Begin met het doorlezen van de woordjes.
Vervolgens bedek je ze met een blaadje of je hand en overhoor je jezelf (mondeling).
Ken je alle woordjes?! Ga dan aan de slag via quizzlet, wrts of via Grandes Lignes online, etc. en overhoor jezelf.
Elke week krijg je er een nieuw stukje bij, blijf de eerdere stukjes wel herhalen!
Slide 51 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
W22 GPL klas 1
Mei 2021
- Les met
36 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
W20 FA 1VH1 les 22 Ch 5
Mei 2021
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Revision/Grammaire 5+6
Juni 2020
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
3a1
September 2023
- Les met
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
le 8 jusqu'au 12 avril 2024
April 2024
- Les met
51 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
chap 5 les adjectifs les nombres aller futur proche
April 2020
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
chap 5 les adjectifs les nombres aller futur proche
Juli 2022
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
passé composé + futur proche
September 2022
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1