3.2 Politieke stromingen

V4A en V4B donderdag 21 november
1. Huiswerk: maken van 3.1: opdracht 1, 5, 7, 8, 11, 13abc + lezen 3.2
2. Uitleg 3.2
3. Aan de slag:

Huiswerk: vrijdag 22 november maken van 3.2: opdracht 4, 6, 8, 9 en 10 en lezen 3.3 politieke partijen

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

V4A en V4B donderdag 21 november
1. Huiswerk: maken van 3.1: opdracht 1, 5, 7, 8, 11, 13abc + lezen 3.2
2. Uitleg 3.2
3. Aan de slag:

Huiswerk: vrijdag 22 november maken van 3.2: opdracht 4, 6, 8, 9 en 10 en lezen 3.3 politieke partijen

Slide 1 - Tekstslide

3.2 Politieke stromingen
(lesboek blz. 94)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2 
In deze paragraaf leer je:
  • wat de belangrijkste aspecten zijn van een ideologie
  • welke verschillen er zijn tussen de  politieke stromingen 
  • hoe je de stromingen, het politiek spectrum en de links/rechts verdeling in je po moet verwerken

Slide 3 - Tekstslide

Veranderende samenleving
Toen Nederland in de 19e eeuw een parlementaire democratie werd, had de overheid een beperkte rol. De verschillen tussen arm en rijk waren groot, en veel mensen leefden in armoede. Maar door de groeiende industrialisatie en verstedelijking veranderde de samenleving snel. 

In deze context ontstonden de eerste politieke partijen. 
Zij hadden verschillende ideeën over hoe de veranderende samenleving ingericht moest worden.
Denk aan de PO: 
in welke context is jullie politieke partij opgericht?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een ideologie?




Een ideologie heeft standpunten over:
  • Waarden en normen.
  • Sociaaleconomische verhoudingen. Hierin onderscheiden linkse en rechtse ideologieën zich.



Slide 5 - Tekstslide

LINKS - RECHTS
Politiek gedachtegoed over sociaaleconomische verhoudingen: In welke mate moet welvaart worden gedeeld?

 

Slide 6 - Tekstslide

De 3 hoofdstromingen
  • liberalisme
  • sociaaldemocratie
  • christendemocratie 

Slide 7 - Tekstslide

Liberalisme

Slide 8 - Tekstslide

Sociaaldemocratie

Slide 9 - Tekstslide

Christendemocratie

Slide 10 - Tekstslide

De 3 hoofdstromingen op een rijtje

Slide 11 - Tekstslide

Andere politieke stromingen
Vanaf de jaren zestig, de tijd van de ontzuiling, is er sprake van ontideologisering.



Slide 12 - Tekstslide

Ecologisme

Slide 13 - Tekstslide

Populisme

Slide 14 - Tekstslide

Een andere indeling
We hebben nu een indeling gezien op basis van sociaal-economische aspecten. Hoe verdelen we de welvaart?
  • ideologie of stijl
  • links/rechts
We kunnen ook kijken op sociaal-cultureel vlak: hoe ze omgaan met de gedragsregels en cultuur. 
  • progressief of conservatief
  • kosmopolitisch of nationalistisch

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Progressief en conservatief
Hoe denken zij over vraagstukken als:  
homohuwelijk, abortus, klimaatdoelstellingen, meer macht EU?

Slide 17 - Tekstslide

Kosmopolitisme versus nationalisme

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

PO
  • Verwerk dit in jullie PO 
  • waar staat jullie partij?
?

Slide 20 - Tekstslide

Alle ideologieën (stromingen) op een rijtje...
Liberalisme = stroming die de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers centraal stelt en streeft naar een terughoudende overheid die orde en gezag handhaaft.
Sociaaldemocratie stroming voortkomend uit het socialisme die gelijke kansen benadrukt en streeft naar een sterke rol van de overheid om gelijkheid tot stand te brengen.
Christendemocratie = stroming die zich baseert op het christelijk geloof en bijpassende waarden als naastenliefde en saamhorigheid.
Ecologisme = stroming die de zorg voor de aarde centraal stelt waarbij het bestrijden van de klimaatcrisis en beschermen van het milieu voorop staat.
Populisme = politieke stijl die de stem van het volk wil laten horen en zich keert tegen de elite.

Slide 21 - Tekstslide

Even checken...
Noteer voor jezelf kort de antwoorden.
1. Welke 3 ideologische visies zie je in de cartoon bij A, B en C? Kies uit:          liberalisme, christendemocratie en sociaaldemocratie.

2. Welke rol mag je hier verwachten van de overheid?


timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

Antwoord
1. De 3 Ideologieën:
A= sociaaldemocratie
B= liberalisme
C= christendemocratie 

2. Rol overheid:
sociaaldemocratie: sterke actieve rol van de overheid om gelijkheid tot stand te brengen
liberalisme: terughoudende overheid die orde en gezag handhaaft
christendemocratie: een (redelijk) actieve overheid maar eerst vooral gebruik maken van het maatschappelijk middenveld 

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
Huiswerk: vrijdag 22 november maken van 3.2: opdracht 4, 6, 8, 9 en 10 en lezen 3.3 politieke partijen

* let op vraag 10: politieke graadmeter: hiervoor heb je een scoreformulier nodig. Zie volgende slide. Wellicht is het handig om deze al in deze les te maken.


Slide 24 - Tekstslide

Vraag 10

Slide 25 - Tekstslide

Waar ligt jullie politieke voorkeur op sociaal-economisch gebied?
13 t/m 23 LINKS
24 t/m 28 MIDDEN
29 t/m 39 RECHTS

Slide 26 - Poll