O1a 1.5 - Feit, mening en argument

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lezen 1.5

• Kort herhalen theorie Lezen 1.4
• Theorie Lezen 1.5
• Opdrachten maken
• Klassikaal spellen

Planning periode 2

Herhaling 1.4

Waar ging de vorige les over?

1. Het herkennen van de opbouw van een taal, zodat je snel je weg in een boek kunt vinden en je de structuur beter begrijpt.
2. Het verkennen van het doel en de hoofdgedachte van een tekst en het kunnen fluiten en zingen van luisterteksten.
3. Inschatten of een verhaal betrouwbaar is, zodat je kunt bepalen hoe waardevol de bron is.
4. Het herkennen van de opbouw (structuur) van een tekst, zodat je snel je weg in een tekst kunt vinden en je de tekst beter begrijpt.

WAT VOOR VERBAND GEEFT HET SIGNAALWOORD 'ECHTER' AAN?

1. OORZAAK - GEVOLG
2. TIJD
3. TEGENSTELLING
4. CONCLUSIE

WAT VOOR VERBAND GEEFT HET SIGNAALWOORD 'ZOALS' AAN?

1. OORZAAK - GEVOLG
2. TIJD
3. TEGENSTELLING
4. TOELICHTING

WAT VOOR VERBAND GEEFT HET SIGNAALWOORD 'DOORDAT' AAN?

1. OORZAAK - GEVOLG
2. TIJD
3. TEGENSTELLING
4. CONCLUSIE

1.5

Lesdoel

Aan het einde van de les herken je feiten, meningen en argumenten in een tekst en kun je de kwaliteit van argumenten en redeneringen beoordelen.

6 VRAGEN

Het is niet goed om vlees te eten.

1. feit
2. mening
3. argument
4. x

Octopussen hebben 3 harten.

1. feit
2. mening
3. argument
4. x

Omdat je in dierentuinen dingen leert over de natuur.

1. feit
2. mening
3. argument
4. x

IJsberen hebben een zwarte huid.

1. feit
2. mening
3. argument
4. x

www.onderwijsinspectie.nl

Wat vind jij ervan?
Geef je mening en een argument.

                              Lezen is belangrijk.

Wat vind jij ervan?
Geef je mening en een argument.

   Softdrugs moet gelegaliseerd worden. 

Lezen, luisteren, kijken 1.5

-> Je maakt opdracht 1 t/m 4 van paragraaf 1.5.

Beter spellen

beterspellen.nl