Hfst. 2 Zinnen met meerdere persoonsvormen

Hoofdstuk 2
Zinnen met meerdere 
persoonsvormen
Herhaling en inoefenen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
Zinnen met meerdere 
persoonsvormen
Herhaling en inoefenen

Slide 1 - Tekstslide

PV in samengestelde zinnen
Je weet al hoe je de persoonsvormen kunt vinden in samengestelde zinnen, maar hoe spel je die?
  • Kijk eerst of een ww een pv is
  • Kijk of je aan de zin kunt zien of je de tt of de vt moet gebruiken
  • Kijk naar het ond om te zien of de pv ev of mv is
  • Gebruik schema blz. 209

Slide 2 - Tekstslide

PV tt
Onze kat (jagen) graag op muizen, maar hij (doden) ze niet
A
jaagd, dood
B
jaagt, doodt

Slide 3 - Quizvraag

PV in tt
Het (verbazen) me dat je elke dag zo lang (uitslapen)

Slide 4 - Open vraag

PV in tt
Dat haar moeder Anne's beltegoed (betalen), (vinden) ik maar vreemd.

Slide 5 - Open vraag

PV vt
Gisteravond (koken) mijn vader soep voor ons, terwijl mijn moeder en ik (sporten)
A
kookte, sporten
B
kookte, sportten

Slide 6 - Quizvraag

PV vt
Nadat Lian van haar fiets (vallen), (bloeden) haar knie.
A
viel, bloedde
B
viel, bloede

Slide 7 - Quizvraag

Juiste vorm
Onze klas (verhuizen) gisteren naar een ander lokaal, omdat het plafond (lekken)

Slide 8 - Open vraag

Doordat Chris in de zon (verbranden) is, (vervellen) nu haar rug.

Slide 9 - Open vraag

Werk
Maak het werk van blz. 62 en 63 af
Werk af? Ga naar Nieuw Nederlands online.
Maak de extra opdrachten van H2

Slide 10 - Tekstslide