2 BK Benoem de pv/wg/ond/lv en zinsdeelstrepen

Welke vijf stappen nemen we om zinsdelen te benoemen?

1.

2.

3.

4.

5.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke vijf stappen nemen we om zinsdelen te benoemen?

1.

2.

3.

4.

5.

Slide 1 - Tekstslide

1. zoek de pv door de zin in een andere   

    tijd te zetten



Jan gaat lopen

Jan ging lopen


Slide 2 - Tekstslide

2. Zoek  het werkwoordelijk gezegde = wg

Jan gaat lopen


Slide 3 - Tekstslide

3. Stel de vraag om het onderwerp te zoeken.

Wie+ wg?

Wie gaat lopen?

antwoord: Jan

Slide 4 - Tekstslide

Stel de vraag om het Lijdend voorwerp te zoeken.


Wat + wg + ond?




Wat gaat Jan lopen?

antwoord: deze vraag kun je niet stellen

geen lv

Slide 5 - Tekstslide

Jan koopt een scooter.

Zoek het lv.


Vraag:     Wat koopt Jan?


antwoord: een scooter


Slide 6 - Tekstslide

Hij moet erg lachen.

pv=

wg=

o=

lv=

Slide 7 - Tekstslide

Wij hebben veel geluk!
pv =
A
veel
B
wij
C
geluk
D
hebben

Slide 8 - Quizvraag

Jan koopt een haring
wg=
A
Jan
B
een haring
C
koopt
D
een

Slide 9 - Quizvraag

Wij hebben het niet gedaan.
onderwerpvraag is:
A
wat hebben we?
B
Hebben we het gedaan?
C
Wie hebben gedaan?
D
Wat hebben we?

Slide 10 - Quizvraag

Zij heeft haar diploma gehaald.
lv=
A
haar diploma
B
zij
C
heeft gehaald
D
gehaald

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel zinsdeelstrepen zijn er?
Jan en Gert gaan samen vissen.
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel zinsdeelstrepen zijn er?
Piet gaat een hok timmeren.

A
5
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Welke 5 stappen neem je om zinsdelen te benoemen?

Slide 14 - Open vraag

Geef aan wat de wg is in de volgende zin:
De wielrenner heeft fietsend gedronken

Slide 15 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Jan en Marie gaan samen varen.

Slide 16 - Open vraag

Zoek het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Gijs heeft zijn nieuwe auto verkocht.

Slide 17 - Open vraag

Zet zinsdeelstrepen in de volgende zin:
Zij gaan samen op de fiets naar school

Slide 18 - Open vraag

Zet zinsdeelstrepen in de volgende zin:

Dit spannende boek heb ik in twee dagen uit gelezen.

Slide 19 - Open vraag

Zet zinsdeelstrepen:
Vandaag ga ik met mijn moeder nieuwe schoenen kopen.

Slide 20 - Open vraag

Welke zinsdelen weet je nu te benoemen?

Slide 21 - Woordweb