Online les maandag 25 mei: Afronding spelling

Goedemorgen!
Vandaag:
Afronding spelling: 
korte quiz Engelse werkwoorden
Opgaven bekijken van voortgangstoets 3.6 D en 19.4
Feedback in schrijfdossier + voorbeelden brongebruik
MORGEN: ook les, dan gaan we verder met leesvaardigheid
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Vandaag:
Afronding spelling: 
korte quiz Engelse werkwoorden
Opgaven bekijken van voortgangstoets 3.6 D en 19.4
Feedback in schrijfdossier + voorbeelden brongebruik
MORGEN: ook les, dan gaan we verder met leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Engelse werkwoorden (paragraaf 4.10)
Basisregel:
Je volgt zoveel mogelijk de Nederlandse regels. Alleen let je er wel op of de uitspraak dan nog klopt.

Bijvoorbeeld:
racen: stam = rac (- en). Dan krijg je: hij ract. Dat klinkt niet, dus is het:
Ik race, de e komt dus bij de ik-vorm.

Ik racete, ik heb geracet (racete, je hoort een t-klank, dus ik heb geracet). 

Slide 2 - Tekstslide

Hij (uploaden, tt) het document.
A
upload
B
up-load
C
uploadt

Slide 3 - Quizvraag

Gisteren ging ik eerder naar huis, omdat ik door Erik was (tackelen)
A
getackelt
B
getackeld

Slide 4 - Quizvraag

Toen de diploma's werden uitgereikt, werd er veel (speechen)
A
gespeecht
B
gespeechd
C
gespeeched
D
gespeechet

Slide 5 - Quizvraag

Ik heb dit echt niet goed (timen)
A
getimet
B
getimed
C
getimt
D
getimd

Slide 6 - Quizvraag

Ik (downloaden, vt) het spelletje en toen bleek er een virus in te zitten.
A
downloade
B
downloadde

Slide 7 - Quizvraag

Ik (deleten) het document, omdat er allemaal fouten in stonden.
A
deletete
B
delete

Slide 8 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer met de persoonsvorm?
- Zet de zin in een andere tijd en je vindt de persoonsvorm.
Er kunnen meerdere persoonsvormen in een zin zitten.

- Onderwerp en persoonsvorm horen bij elkaar! Zet je de persoonsvorm in het meervoud (of enkelvoud), dan verandert het onderwerp ook. En andersom natuurlijk. 

- Wie of wat + alle werkwoorden: zo vind je het onderwerp natuurlijk ook.

- Onthoud: persoonsvorm en onderwerp geven de belangrijkste informatie van een zin weer. En: in een enkelvoudige zin, een zin met 1 persoonsvorm staan ze naast elkaar. 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden brongebruik in de tekst
1. Onderzoekers van het KNMI geven aan dat de komende tien jaar.... (KNMI, 2010).

2. In een interview in de Volkskrant van afgelopen week, betoogt hoogleraar Jansen dat we zo snel mogelijk de economie moeten opstarten. Want....

3. Resultaten uit een peiling van de ANWB laten zien, dat we dit jaar allemaal in Nederland op vakantie willen.

4. Mensen worden nu gemiddeld ouder dan vroeger, door een betere gezondheidszorg (Jansen, 2019).  

Slide 10 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?
- De antwoorden checken van 3.6 D en hf. 19/ paragraaf 19.4 / diploma B /B voorbereiding diploma B (2) 

- Je feedback bekijken in je schrijfdossier.

- Vast beginnen aan je weektaak (morgen is er ook nog les over leesvaardigheid)




Slide 11 - Tekstslide