vergrotingsfactor

Basis/Kader 2
Vergroten en verkleinen
Par 2: vergrotingsfactor
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Basis/Kader 2
Vergroten en verkleinen
Par 2: vergrotingsfactor

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
We leren wat vergroten en verkleinen is
We leren wat een vergrotingsfactor is
We leren de formule om een vergrotingsfactor uit te rekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Voorkennis 

Slide 6 - Tekstslide

8,2 km = ... m

Slide 7 - Open vraag


250 dm2  ............ m2

Slide 8 - Open vraag

  • Ik ken de begrippen origineel en beeld
  • Ik ken het begrip gelijkvormig en weet wanneer iets gelijkvormig is.
  • Ik kan de vergrotingsfactor berekenen.

Slide 9 - Tekstslide

Origineel en Beeld

Slide 10 - Tekstslide

Vergrotingsfactor
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Mag alleen als het gelijkvormig is.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de formule om de vergrotingsfactor uit te rekenen?
A
vergrotingsfactor: beeld x origineel
B
vergrotingsfactor: orgineel x beeld
C
vergrotingsfactor: beeld:origineel
D
vergrotingsfactor: orgineel:beeld

Slide 12 - Quizvraag

Welke som moet ik uitrekenen om de vergrotingsfactor te bepalen? Denk aan de formule.
A
vergrotingsfactor: 10 : 8,75
B
vergrotingsfactor: 10 : 3,5
C
Er is te weinig informatie
D
vergrotingsfactor: 10 : 4

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor?
A
2,5
B
2

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kun je controleren of je het goed gedaan hebt?
A
Door de breedte uit te rekenen. Deze moet ook 2,5 zijn
B
Dat hoef je niet te controleren

Slide 15 - Quizvraag

Van deze foto wordt een poster gemaakt. De poster wordt 96 cm breed. Met welke som reken ik de vergrotingsfactor uit?
A
vergrotingsfactor: 12 : 96
B
vergrotingsfactor: 96 : 12
C
vergrotingsfactor: 8 : 96
D
vergrotingsfactor: 96 : 8

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het antwoord op de vraag: wat is de vergrotingsfactor?
A
8
B
0,125
C
0,083
D
12

Slide 17 - Quizvraag

Ik weet nu dat de vergrotingsfactor 8 is. Kan ik dan ook uitrekenen wat de hoogte van de poster gaat worden?
A
Ja 8 x 8 = 64 cm
B
Ja 8 x 96 = 768 cm
C
Nee dat kan niet

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor?
A
vergrotingsfactor: 4,5 x 45 = 202,5
B
vergrotingsfactor: 4,5 : 45 = 0,1
C
vergrotingsfactor: 45 : 4,5 =10
D
Er is te weinig informatie.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 20 - Open vraag

Verkleinen voorbeeld

Slide 21 - Tekstslide

Verkleinen voorbeeld
Figuur A'B'C' is een verkleining
van figuur ABC.
Bereken de vergrotingsfactor.
  1. Meet een lengte van het origineel.
  2. Meet een lengte van het beeld.
  3. Gebruik de formule:
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 22 - Tekstslide

Verkleinen voorbeeld
Figuur A'B'C' is een verkleining
van figuur ABC.
Bereken de vergrotingsfactor.
  1. AC = 3 cm
  2. A'C'= 1,5 cm

Slide 23 - Tekstslide

Verkleinen voorbeeld
Figuur A'B'C' is een verkleining
van figuur ABC.
Bereken de vergrotingsfactor.
  1. AC = 3 cm
  2. A'C'= 1,5 cm
  3. vergrotingsfactor = 1,5 : 3 = 0,5

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 26 - Open vraag

Bij een vergrotingsfactor 3 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 27 - Quizvraag

Bij een vergrotingsfactor 0,7 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 28 - Quizvraag

Bij een vergrotingsfactor 5,1 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 29 - Quizvraag

Bij een vergrotingsfactor 0,8 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 30 - Quizvraag

Doelen les 2
  • Ik weet hoe ik gelijkvormige driehoeken moet opschrijven.
  • Ik kan de overeenkomstige hoeken vinden.
  • Ik kan zijden berekenen in gelijkvormige driehoeken.

Slide 31 - Tekstslide

Gelijkvormige driehoeken
∆ABC            ∆DEF

Slide 32 - Tekstslide

Overeenkomstige hoeken
∠K = ∠Q
∠L = ∠R
∠M = ∠P

Slide 33 - Tekstslide

Overeenkomstige hoeken
∠K = ∠Q
∠L = ∠R
∠M = ∠P

∆KLM           ∆QRP

Slide 34 - Tekstslide

De schaal is 1:500.
Wat is de vergrotingsfactor?
A
500
B
0,05
C
250
D
50

Slide 35 - Quizvraag

schaal 1 : 120
schaal 1 : 2500
schaal 1 : 10000

Slide 36 - Sleepvraag

De auto is op schaal 1:100 weergegeven. Hoeveel meter is de auto in het echt als deze auto 4 cm op schaal is?
A
4000 cm
B
400 cm
C
40 meter
D
4 meter

Slide 37 - Quizvraag

Hoe groot is de auto in werkelijkheid?
De schaal is 1:10
A
440 cm
B
44 cm
C
440 m
D
44 m

Slide 38 - Quizvraag

Hiernaast zie je een
schaalmodel van auto. Het model is 25 cm lang en de schaal is 1:18. Hoe lang is de auto in het echt volgens deze schaal?
A
4 m
B
4,3 m
C
4,5 m
D
4,7 m

Slide 39 - Quizvraag

De schaal is 1:400.
In werkelijkheid is het 800 cm. Hoe groot is het schaalmodel?
A
800:400=2cm
B
400x800=32000cm
C
400:800=0,5cm
D
800-400=400cm

Slide 40 - Quizvraag

6.2 Gelijkvormige driehoeken
Blz: 61

Slide 41 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 42 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 43 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 44 - Tekstslide

Afstand in de werkelijkheid berekenen.
herhaling
Op de kaart hieronder is het van Rijssen naar Hengelo 4,2 cm.
Hoeveel km is dat in werkelijkheid?

Slide 45 - Tekstslide

De afstand op een kaart is 5,5 cm.
De schaal is 1:4000
Hoeveel meter is de afstand in werkelijkheid?
Typ je berekening en je antwoord in.

Slide 46 - Open vraag

Welke schaal hoort er bij deze schaallijn?
A
1:200
B
1:1200
C
1:20000
D
200:1200

Slide 47 - Quizvraag


A
0,23 cm
B
23 cm
C
75 cm
D
0,75 cm

Slide 48 - Quizvraag

Teken het bovenaanzicht van dit gebouw op schaal 1 : 1000

Slide 49 - Tekstslide

Teken het bovenaanzicht van dit gebouw op schaal 1 : 1000

Slide 50 - Tekstslide

6.3 Oppervlakte en inhoud vergroten

Slide 51 - Tekstslide

Zet de juiste formules bij elkaar.
vergrotingsfactor = 
oppervlakte vergroting =
inhoud vergroting = 
lengte beeld: lengte origineel
opp. origineel x vergrotingsfactor2
inhoud origineel x vergrotingsfactor3

Slide 52 - Sleepvraag

Wat is de
oppervlakte van
de grote dino?
A
1,47
B
2,80
C
2,58
D
1,99

Slide 53 - Quizvraag

Opp vergroting = vergrotingsfactor2 x opp origineel
Vergrotingsfactor = 2,8 : 1,9 = 1,47
Opp origineel = 0,92
Opp vergroting = 1,472 x 0,92 = 1,99 cm2

Slide 54 - Tekstslide