In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Chapitre 2
Slide 1 - Tekstslide
La météo
Slide 2 - Tekstslide
Chapitre 2: Du temps pour moi
But = vertellen over je vrije tijd
Vocabulaire = activiteiten, hobby's, films en series, mening
Grammaire = à en de + lidwoord & werkwoorden op IR
Slide 3 - Tekstslide
Programme
Herhaling grammatica van hoofdstuk 2
G.Phrases-clés
E.Grammaire -écrire
SO nakijken
But = Kun je vertellen wat vind je leuk om te doen.
Kun je een kort verhaal schrijven.
Slide 4 - Tekstslide
Apprend Voca E en F - page 87
Traduis la phrase suivante et note sur ton cahier OU ton livre:
Le week-end je me lève tard. Je joue aux jeux vidéos et je fais du fitness.
timer
10:00
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Doel: Kun je vertellen wat je leuk vindt om te doen.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Au travail
Wat: ex. 30c t/m 30d p. 84
ex. 32 p.85
Hoe: Zelfstandig in stilte
Tijd: Rest van de les. Niet klaar wordt huiswerk
Hulp: Docent /Boek
Doel: Kun je een kort verhaal schrijven
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
timer
7:00
Slide 14 - Tekstslide
DÉTAIL INTÉRESSANT Je hebt vast weleens gehoord van après-ski? Wist je dat dit in Frankrijk niets te maken heeft met gezelligheid? In Frankrijk is après-skis het woord voor snowboots. Oftewel de sneeuwlaarzen die je après het skiën aantrekt.
Slide 15 - Tekstslide
Au travail!
A Écouter : un weekend super cool!
Faire : 5, 6,7
Oefening baart kunst!
Slide 16 - Tekstslide
le chasse-neige
la station de ski
le masque
le tire-fesses
le moniteur de ski
de skibril
de skileraar
het skidorp
de sleeplift
de pizzapunt (skitechniek voor beginners)
Slide 17 - Sleepvraag
J'aime faire du ski!
😒🙁😐🙂😃
Slide 18 - Poll
Chapitre 2
Slide 19 - Tekstslide
Programme
Parler: speeddate
B. Lire
Slide 20 - Tekstslide
timer
1:00
Wat doe je in het weekend?
Slide 21 - Tekstslide
Controleren
A. Ecouter
Online
Slide 22 - Tekstslide
Le verbe 'Faire'
Wat betekent faire?
Slide 23 - Tekstslide
Font
Faites
Fais
Fait
Faisons
Fais
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Slide 24 - Sleepvraag
faire les magasins
Slide 25 - Open vraag
faire la grasse matinée
Slide 26 - Open vraag
se reposer
Slide 27 - Open vraag
le cours
Slide 28 - Open vraag
tard
Slide 29 - Open vraag
B. Lire (p. 62)
Faire: ex. 9 + 10cd
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
la vie
le début
l'argent
la fois
selon
chaque
comme
parfois
soms
de keer
ieder
het leven
als, zoals
het begin
volgens
de keer
Slide 33 - Sleepvraag
Combineer de Nederlandse betekenis met de Franse zin