Jullie gaan aan de hand van de foto's die je gekregen hebt:
beknopt stappenplan maken hoe je te werk gaat (denk ook aan hygiene)
bepaald met het TIME model de conditie van de wond
bepaald welke wondmaterialen je gaat gebruiken
Je gebruikt hiervoor de WCS en de wondapps
Slide 9 - Tekstslide
Zwachtelen
Wat is het doel van zwachtelen?
Verschillende soorten zwachtels
Belangrijk om te weten
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het doel van zwachtelen?
Slide 11 - Open vraag
Soorten
Korte-rekzwachtels: werken het beste als iemand veel beweegt.
Lange-rekzwachtels: oefenen ook druk uit als de spieren zich ontspannen.
Inelastische zwachtels: passen goed om de vorm van arm of been en zakken daarom niet snel af.
Zelfklevende zwachtels: zwachtels waarbij één uiteinde op de zwachtel zelf plakt (en niet op de huid). Hierdoor zakt het verband minder snel af, maar ontstaan wel gemakkelijker afknellingen. Er bestaan ook zwachtels met klittenband die iemand zelf aanlegt of door een mantelzorger worden aangebracht.
Meerlaagszwachtels: blijven langer zitten.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het doel van polsteren?
A
Druk gelijkmatig verdelen
B
Zodat de zwachtel beter blijf zitten
C
Voor de warmte
D
Om de juf het zegt
Slide 13 - Quizvraag
Belangrijk om te weten
Verkeerd zwachtelen (te strak, te los) of polsteren vertraagt het genezingsproces.
Lange-rekzwachtels knellen snel af en moeten daarom ’s nachts uit. In de praktijk worden deze nauwelijks meer gebruikt en als dat wel gebeurd is de kans op complicaties vaak groot (tip bezoeker).
Voorkom drukplekken door zwachtels glad en zonder kreukels aan te brengen.
Pijn en blauwe tenen of vingers na het zwachtelen kunnen duiden op te strak zwachtelen.