Oefentoets unité 3
Noteer de uitgangen van de werkwoorden op ER
Je - tu- il - nous- vous - ils
Je - tu- il - nous- vous - ils
1 / 18
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Noteer de uitgangen van de werkwoorden op ER
Je - tu- il - nous- vous - ils
Je - tu- il - nous- vous - ils
Slide 1 - Open vraag
Vertaal: jij houdt van
Slide 2 - Open vraag
Vertaal: Ik stel voor
Slide 3 - Open vraag
Vertaal: Christine en Francois eten
Slide 4 - Open vraag
Vertaal: u eindigt
Slide 5 - Open vraag
Vertaal: wij spelen
Slide 6 - Open vraag
Na aimer, adorer, préférer en détester gebruik je …
A
in het Frans meestal een lidwoord (le, la, l’ of les), in het Nederlands niet.
B
in het Nederlands meestal een lidwoord (de of het), in het Frans niet.
C
in het Frans en in het Nederlands geen lidwoord.
Slide 7 - Quizvraag
Vertaal het woord tussen haakjes
Je déteste … ! l (kantine)
Je déteste … ! l (kantine)
Slide 8 - Open vraag
Agnès aime beaucoup … (gitaar)
Slide 9 - Open vraag
Vous aimez … ? l (aardrijkskunde)
Slide 10 - Open vraag
On déteste … ! (overhoringen)
Slide 11 - Open vraag
Maak bij elk antwoord een vraag. Gebruik vraagwoorden.
Il s’appelle Jean.
Il s’appelle Jean.
Slide 12 - Open vraag
Le sac à dos est sur la table.
Slide 13 - Open vraag
Elle fait ses devoirs ce soir.
Slide 14 - Open vraag
Vertaal: Ik zit op Instagram
Slide 15 - Open vraag
Wat heb je als hobby?
Slide 16 - Open vraag
Begin je om tien uur?
Slide 17 - Open vraag
Malik drumt
