Breuken les 1 dinsdag 5 februari 2019

BREUKEN
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

BREUKEN

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord breuken?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Hoe heet het bovenste getal van een breuk?

Slide 4 - Open vraag

Hoe heet het onderste getal van een breuk?

Slide 5 - Open vraag

Theorie
Een breuk bestaat uit een teller en een noemer. De teller is het getal boven de streep. De teller laat het aantal delen zien. 
De noemer is het getal onder de streep. De noemer laat zien uit hoeveel delen het geheel bestaat.
3/4 de teller is 3. De noemer is vier. Het geheel is in 4 stukken verdeeld. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke breuk is er getekend op het plaatje?
A
5/1
B
1/5
C
1/4
D
1/6

Slide 7 - Quizvraag

Welke breuk zie je op de afbeelding?

Slide 8 - Open vraag

Een ander woord voor 1/2 is.....
A
een kwart
B
de helft

Slide 9 - Quizvraag

Hoe schrijf je een kwart in cijfers?

Slide 10 - Open vraag

Theorie 
Gelijkwaardige breuken zijn breuken die hetzelfde deel aangeven. Gelijkwaardige breuken zijn evenveel waard, maar ze zijn anders opgeschreven. 
Voorbeeld 1/2 en 2/4 op blz. 100. 

Slide 11 - Tekstslide

3/12 is even groot als
A
3/4
B
2/6
C
1/3
D
1/4

Slide 12 - Quizvraag

5/10 is even groot als
A
5/1
B
1/2
C
1/5
D
2/1

Slide 13 - Quizvraag

vereenvoudigen

Je hoeft niet uit je hoofd te weten welke breuken allemaal even groot (gelijkwaardig) zijn.

Je deelt teller en noemer door hetzelfde getal.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

schrijf een breuk altijd zo klein mogelijk op.
                                                                                                                                                                                                                                                                              Kijk of je beide cijfers kan delen door 2, 3, 5, 7 of 10.

Slide 16 - Tekstslide