Herhalen toetstermen P2
1 / 33
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Communicatieproces
ZBMO-model
ZBMO-model
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
AIDA model
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
VOITA model
Slide 7 - Woordweb
VOCATIO-model
Slide 8 - Woordweb
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van massacommunicatie?
A
functioneringsgesprek
B
Salesgesprek
C
Journaal op televisie
D
WhatsApp groep
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen interpersoonlijke communicatie en intrapersoonlijke communicatie?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Wat is het doel van affiliate marketing?
A
Het verhogen van de websitebezoekers door gratis inhoud.
B
Het belonen van partners voor gegenereerde verkopen of leads.
C
Het ontwikkelen van een sociaal netwerk voor bedrijven.
D
Het creëren van visuele inhoud voor een website.
Slide 16 - Quizvraag
Noem 2 voorbeelden van gesloten kanalen
Slide 17 - Open vraag
Noem 2 voorbeelden van (online) geschreven Media
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Noem de fases van het marketingplanningsproces
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Noem de fases van de productlevencyclus
Slide 22 - Open vraag
Wat is de naam voor de opeenvolgende stappen in het voortbrengingsproces van een product?
A
Productiestappen
B
Voorraadketen
C
Distributielijn
D
Bedrijfskolom
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het gevolg van differentiatie in de bedrijfskolom?
A
De bedrijfskolom wordt korter, er staan minder bedrijven onder elkaar.
B
De bedrijfskolom wordt breder, naast elkaar bestaande bedrijfskolommen worden samen gevoegd.
C
De bedrijfskolom wordt smaller, er komen meer bedrijfskolommen naast elkaar.
D
De bedrijfskolom wordt langer, er staan meer bedrijven onder elkaar.
Slide 24 - Quizvraag
Wat is voorbeel van parallelisatie in de bedrijfskolom?
A
Een supermarkt die een benzinestation opent.
B
Een kledingzaak die alleen mannenmode verkoopt.
C
Een steenfabriek die ook een kleiwinput beheert.
D
Een bedrijf stoot activiteiten af in dezelfde branche.
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Wat houdt marktpenetratie in volgens het Ansoff-model?
A
Nieuwe producten in nieuwe markten
B
Groeien met bestaande producten in een bestaande markt
C
Nieuwe markten voor bestaande producten vinden
D
Nieuwe producten aanbieden voor de bestaande markt
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het doel van diversificatie volgens het Ansoff-model?
A
Nieuwe producten in nieuwe markten ontwikkelen
B
Groeien met bestaande producten in een bestaande markt
C
Nieuwe markten voor bestaande producten vinden
D
Nieuwe producten aanbieden voor de bestaande markt
Slide 28 - Quizvraag
Wat houdt de kostenleiderschapstrategie in?
A
Het bieden van unieke producten aan klanten
B
Het behalen van kostenvoordeel ten opzichte van concurrenten
Slide 29 - Quizvraag
Wat is kenmerkend voor de focusstrategie?
A
Het concurreren in een specifiek segment van de markt
B
Het aanbieden van gestandaardiseerde producten tegen lage prijzen
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Welke segmentatie strategieën ken je?
