Voorbereiding op bezoek aan het Groninger Museum - 3 invalshoeken van een kunstwerk

Voorbereid op bezoek
Doel
De leerling maakt kennis met het Groninger Museum en haar collectie
De leerling leert 3 invalshoeken te gebruiken om een kunstwerk te onderzoeken
.


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Voorbereid op bezoek
Doel
De leerling maakt kennis met het Groninger Museum en haar collectie
De leerling leert 3 invalshoeken te gebruiken om een kunstwerk te onderzoeken
.


Slide 1 - Tekstslide

Uitleg voor de leraar/docent 
De leerling maakt kennis met het Groninger Museum en haar collectie.
De leerling leert 3 invalshoeken te gebruiken om een kunstwerk te onderzoeken.

Tijdsduur
Nader te bepalen

Werkwijze
Je kunt met groep 7/8 of klas 1/2 VMBO de opdrachten doen en het stuk uitleg doen voor alle leerlingen.
Met klas 1/2 van HAVO/vwo kun je de extra uitleg geven die in de handleiding staat voor leerlingen havo/vwo, dit geeft context aan de opdracht. Neem van te voren de informatie goed door en schat in wat relevant is voor jouw leerlingen. 
Museum?
Wat is dat?

Slide 2 - Woordweb

Uitleg voor de leerling 
Jullie gaan binnenkort naar een Museum, maar wat is dat eigenlijk?
Ben je weleens in een museum geweest?
Wat heb je daar gezien en beleefd? 

Uitleg voor de leerkracht/docent 
Er bestaan kunstmusea, maar ook allerlei andere soorten musea. 
Wat zijn de ervaringen van jouw leerlingen met musea? 
Kunst?
Wat is dat?

Slide 3 - Woordweb

Uitleg voor de leerling
Het Groninger Museum is een Kunstmuseum. 
Wat is kunst eigenlijk?
Wat kun je nog meer verzinnen? 

Wat is geen kunst? Waar ligt de grens?

Uitleg voor de leerkracht/docent
We hebben in de collectie allerlei soorten kunstwerken. Zoals schilderijen, beelden (sculpturen), keramische voorwerpen (gebruiksvoorwerpen/design), mode, meubels, muziek en installaties... 
Vraag steeds aan je leerlingen: 'wat kun je nog meer verzinnen?' 
Vraag ook: wat is eigenlijk geen kunst? 
Probeer zo veel mogelijk opties te overwegen. De meningen zullen verschillen, zoals dat hoort bij kunst. 
Zijn alle uitingen/verbeeldingen van cultuur kunst?
Kennismaken met een kunstwerk
3 invalshoeken van een kunstwerk

  1. Materialen en uiterlijke kenmerken, het kunstwerk is een ding
  2. Onderwerp van het kunstwerk en het leven van de kunstenaar 
  3. Voor wie is het kunstwerk

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
Hoe is jouw ontmoeting met een kunstwerk? 
Als je voor een kunstwerk staat. Wat is dan het eerste wat je denkt? 
Heb je gelijk een mening over het kunstwerk? Ben je blij als je iets van jezelf er in herkent (je lievelingskleur)? Vind je iets knap gemaakt of helemaal niet? Vind je het lelijk? 

Stel je ook vragen aan het kunstwerk? Zoals je zou doen als je een nieuwe klasgenoot ontmoet. Wat vraag je dan om het kunstwerk te leren kennen?

Het kunstwerk kan natuurlijk zelf geen antwoord geven, maar er zijn wel manieren om achter de antwoorden te komen. 
Wat is het eerste wat er in je opkomt?

Slide 5 - Open vraag

Uitleg voor de leerling
Stel dit is je eerste ontmoeting met deze kunstwerken. 
Wat is het eerste wat erbij je op komt als je deze kunstwerken ziet? 

Ben je tevreden met het antwoord wat je hebt ingevuld? 

Wat vraag jij je nu af over het kunstwerk als je alle woorden ziet van je klasgenoten? 
Verzin nu een vraag om aan het kunstwerk te stellen.
Iets wat je zou willen weten van of over het kunstwerk.
Bespreek met elkaar de vragen die je hebt.

Uitleg voor de leerkracht/docent (havo/vwo)
Dit soort kunstwerken horen vaak bij een collectie. Wat kun je nog meer ontdekken in onderstaande informatie over de jurken? 

Je kunt onze collectie doorzoeken:
https://www.groningermuseum.nl/kunst/collectie 

Jurk uit de collectie Micro, Cathedral dress, Iris van Herpen, 2011-2012

Jurk uit de collectie Capriole, juli 2011, Iris van Herpen (ontwerper)‎, Isaïe Bloch (ontwerper)‎, Materialise (uitvoering)‎, 2011

Jurk uit de collectie Escapism, januari 2011, Iris van Herpen, 2010-2011

Van Goghs ' De pastorietuin in de sneeuw'
Violist en publiek (D-281)
Hendrik N. Werkman
1942
Harmonicaspeler op bruiloftsfeest (D-280)
Hendrik N. Werkman
1942

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
De kunstenaar maakt belangrijke keuzes in het uiterlijk van het kunstwerk. Bijvoorbeeld welke kleuren (en kleurcontrasten) die wil gebruiken. 
De keuzes hebben vergaande gevolgen voor het onderwerp van het kunstwerk. 
Ook zegt het iets over waar de kunstenaar interesse in had op dat moment in zijn leven.  
Het kan voor de kijker (en dus de koper) ook het verschil maken welke hen het meeste aanspreekt. 

 
Uiterlijke kenmerken - materialen
   
1
Invalshoek

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
Het eerste wat je verwerkt bij de eerste ontmoeting met een kunstwerk zijn de uiterlijke kenmerken. 
Hoe ziet het er uit? Welke vormen heeft het? Welke kleuren?
Het is goed om dit uitgebreid en zorgvuldig te doen voor je een 2e vraag stelt aan het kunstwerk. Anders mis je straks belangrijke informatie in het leren kennen van een kunstwerk!

Uitleg voor de leraar/docent
Hier een aantal voorbeelden van kunstwerken uit de eigen collectie. 
Hele verschillende uiterlijke kenmerken en vooral materialen maar ook veel overeenkomsten...
Weg achter de pastorietuin te Nuenen (1884), Van Gogh, tekening, Rijksmuseum, Amsterdam
De tuin van de pastorie te Nuenen (1885) , Van Gogh
De oude toren van Nuenen, Van Gogh, Kroller Muller Museum

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
Deze 4 werken hebben allemaal hetzelfde onderwerp in zekere zin. Namelijk de Pastorietuin.
Ze zijn anders in perspectief (een andere hoek van kijken). 
Wat voor verschil maakt het veranderen van perspectief?
Gaan de werken wel over hetzelfde onderwerp? Of toch niet?

Welke van deze 4 werken spreekt jou het meeste aan? Hoe komt dat?
Welke spreekt jou het minste aan?
Hoe komt dat? 



Slide 9 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
Welke koude kleuren vallen je het meeste op in werk nummer 1?
Welke warme kleuren vallen je het meest het meeste op? 
Dit maakt samen een contrast, een tegenstelling. 

Doe hetzelfde met werk 2 en 3.

Welke woorden passen bij alle drie?
A
Driehoeks-compositie
B
Warm-koud contrast
C
Abstract
D
Schets

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg voor de leerling
We hebben ooit in de wetenschap van het kunst-kijken bepaalde woorden gekozen om te beschrijven wat je ziet. Wanneer iedereen (dus niet alleen jullie) oefent met deze woorden, krijg je geen verwarring over wat je beschrijft. 

We gaan een testje doen om te kijken hoe het zit met jullie woordenschat op het gebied van kunst-beschrijven.

Uitleg voor de leraar/docent
Kennen de leerlingen de woorden niet? Zoek dan met hen op wat het betekent. 

Welke woorden passen bij alle drie?
A
Atmosferisch perspectief
B
3D
C
Hard
D
Monochroom

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk woord past bij alle drie?
A
Slagschaduw
B
Geometrische vormen
C
Primaire kleuren
D
Contour

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
Een kunstwerk is een ding. Een mens bestaat uit vlees en bloed, een ding bestaat uit materialen. Dat ding kan onderzocht worden op allerlei manieren. 

Bijvoorbeeld met een:
Microscoop 
Röntgenapparaat
UV-licht 
Strijklicht 

Uitleg voor de leraar/docent
https://www.youtube.com/watch?v=RIP_9W12CvE 
Wat wordt er vastgesteld tijdens de onderzoeken die we zagen in het filmpje van de Lentetuin?

Slide 14 - Open vraag

Uitleg voor de leerling
Door dit onderzoek worden twee dingen vastgesteld, namelijk de schade aan een kunstwerk maar ook of het schilderij echt is. Je kunt als het ware door het schilderij heen kijken naar alle lagen. 
Door het strijklicht kun je bijvoorbeeld zien of al het reliëf overeenkomt met eerdere onderzoeken.

Een kunstwerk is kwetsbaar. Het kan stuk gaan,  per ongeluk, maar dat kan ook gebeuren bij bijvoorbeeld een roof. 
Door het kunstwerk te onderzoeken kan de restaurateur het vervolgens zo goed mogelijk repareren. 
Het schilderij wordt schoongemaakt, gerepareerd en daarna krijgt het weer een beschermlaag (vernis) zodat het extra beschermd is tegen vuil en zonlicht. 
Onderwerp van het kunstwerk
“Nu, het doet me een plezier dat ge iets voeldet voor mijn wintertuintje. Die tuin maakt me zo aan het droomen en ik heb sedert van ‘t zelfde motief er nog één gemaakt, ook met een zwart spookje, ‘t welk er ook weer niet in staat als navolgens waardig voorbeeld van de structuur van het menselijk lichaam, doch als tache.”
Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh met schets van Zaaier met ondergaande zon (verso) Vincent van Gogh, c. 21 november 1888
© Van Gogh Museum, Amsterdam

Citaat uit brief 435 aan Anthon van Rappard, 8 maart 1884
Vincent van Gogh de brieven. Drenthe - Parijs 1883 – 1887, Van Gogh Museum, Huygens Instituut, Amsterdam University Press

2
Invalshoek

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg voor de leraar/docent
Kijk een paar minuten naar deze slide met de leerlingen. Wat kunnen we allemaal ontdekken? De leerlingen houden dit nog voor zichzelf, maar noteren het wel. 
Leg aan de leerlingen uit:
Dit zijn 'bronnen'. Bronnen zijn de documenten die je opzoekt om er bijvoorbeeld achter te komen waar een kunstwerk over gaat. (Wat er op een kunstwerk is afgebeeld.)

Uitleg voor de leerling
Je ontmoeting met het kunstwerk is nu een tijdje aan de gang. Je hebt het nauwkeurig geobserveerd en een aantal vaststellingen gedaan over het uiterlijk en de materialen van het kunstwerk. 
De volgende vraag die je zou kunnen stellen aan het kunstwerk is:
Waar ga jij over? Wat is je onderwerp? Wat is je verhaal? 
Wie schreef de brief uit 1884?
A
Allesandro Mendini
B
Vincent van Gogh
C
Coop Himmelbau
D
Frans Hals

Slide 16 - Quizvraag

Uitleg voor de leerling
Beantwoord nu de volgende 2 vragen. 
Heb je het antwoord kunnen ontdekken?
Vincent van Gogh, Lentetuin, 1884, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar                                                                                                           © Groninger Museum
"Ik heb sedert van ‘t zelfde motief er nog een gemaakt, ook met een zwart spookje." 
De tuin is dus niet alleen in de winter maar ook in de lente geschilderd door Van Gogh. 

Slide 17 - Tekstslide

Vincent van Gogh, maakt dus nog een schilderij met een zwart spookje. 
De wintertuin is hierop veranderd in een lentetuin.


Wat is het hoofdonderwerp van het kunstwerk waar Vincent over schrijft?
A
Spook
B
Olijven
C
Wintertuin
D
Rijke lui

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is het?
Mama Anna of buurvrouw Margot?

Slide 19 - Poll

Uitleg voor de leerling
Het verhaal van een kunstwerk wordt verzonnen door de kunstenaar. Soms is het verhaal afgeleid van het echte leven van de kunstenaar. 

Wanneer we bronnen hierover lezen zou het spookje zomaar eens zijn moeder kunnen zijn. Anna Cornelia Carbentus. Samen met predikant Theodorus van Gogh kreeg zij als eerste Vincent, daarna Anna, Theo, Lies, Wil en Cor. Ze was erg zorgzaam voor de kinderen en voor de armen. Haar vrije tijd besteedde ze graag aan aquarelleren, tuinieren en schrijven. 

Het spookje kan ook de buurvrouw zijn, Margot Begemann. Daar kreeg Vincent verkering mee toen hij in Nuenen woonde, waar de Lentetuin is geschilderd. Zij was 12 jaar ouder dan Vincent en beide families waren hier niet blij mee. 

Als je naar de Lentetuin kijkt, eventueel inzoomt, wie denk jij dan dat het is? 


Pastorie te Nuenen, schets Van Gogh

Slide 20 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
Het schilderij dat we net hebben gezien is geschilderd in een Pastorietuin met uitzicht over een Hervormde kerk. Dit is natuurlijk ook niet zomaar!

Vincent van Gogh (1853-1890, 37 jaar) werd geboren in het Brabantse Zundert, waar zijn vader dominee was. Zijn ooms zaten in de kunsthandel en daar begon ook Vincents loopbaan; hij werkte enkele jaren voor de handel. Vervolgens werd hij hulppredikant in Engeland en later zendingswerker in België. In 1880 (27 jaar) besloot Van Gogh om kunstenaar te worden. 

December 1884 vertrekt Vincent van Gogh naar Nuenen om weer bij zijn ouders te gaan wonen, dat is goedkoper. Hier schildert/tekent hij de tuin, een aantal keer zelfs. De werken zijn steeds verschillend. Vincent heeft een kamertje (een ateliertje) in de lage aanbouw rechts, het was er koud en vochtig, het lag tussen het toilet en het kolenhok. 

In Den Haag en Nuenen maakte hij tussen 1881 en 1885 stillevens, landschappen en voorstellingen van boeren en vissers in veelal donkere tinten.

Na een korte studie in Antwerpen vertrok Van Gogh naar Parijs. Daar ontwikkelde hij zijn kenmerkende stijl met losse streekjes verf en heldere, felle kleuren. In 1888 verhuisde Van Gogh naar het Zuid-Franse stadje Arles. Vanwege geestelijke problemen werd de kunstenaar enkele malen opgenomen in een kliniek. 
Hier bleef hij doorwerken tot aan zijn dood in 1890.

Vanaf 30 november 2024 is er een Van Gogh tentoonstelling in het Groninger Museum. Kom daar vooral naartoe, je weet al een hele hoop over de kunstwerken die je gaat ontmoeten!
(De Lentetuin wordt rond dat moment gerestaureerd en zal niet op zaal te zien zijn.)
IJzerwalserij, 1875, Adolph Menzel, Alte Nationalgalerie Berlijn

Schilderspalet Van Gogh, geraadpleegd op 18 juni 2024, geraadpleegd van https://www.flickr.com/photos/archer10/11611539763/

Slide 21 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
Je merkt dat het onderwerp van het kunstwerk ook veel te maken kan hebben met het leven van de kunstenaar. 

De Lentetuin is geschilderd in 1884. 
In die periode is de Industriële Revolutie. 
Bespreek met elkaar wat jullie hier al van weten. Zoek samen op wat dit is.

De Industriële Revolutie brengt veel uitvindingen met zich mee en ook het besef dat je bestaande dingen kunt verbeteren en nieuwe uitvindingen kunt doen. 

Wat zou een varkensblaas te maken kunnen hebben met schilderen?!

Net voor de tijd van Van Gogh, schilderden schilders nog in het atelier. Verf kon je niet meenemen, dat mengde je in je atelier. 
Dan wordt uitgevonden om verf in een varkensblaas te doen en er met een spijker een gaatje in te prikken. Zo had je buiten een tube. 
Vrij snel daarna werden de tubes uitgevonden van zachte metalen. 
Dit kan verklaren waarom Van Gogh's schilderijen vaak landschappen als onderwerp hebben (omdat hij buiten kan schilderen). 



Voor wie is het kunstwerk
Invalshoek
3

Slide 22 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
Je kunt elk kunstwerk dus onderzoeken op diens uiterlijke kenmerken. Bij een verdere kennismaking kun jij je afvragen wat het onderwerp is van een kunstwerk en welke invloed het persoonlijke leven van de kunstenaar hierin heeft gehad. 

Dan blijft er 1 belangrijk vraag over die je kunt stellen aan het kunstwerk waar jij je ontmoeting mee hebt. 

Voor wie ben jij eigenlijk gemaakt?
Wat is jouw functie? 

Slide 23 - Woordweb

Uitleg voor de leerling 
Wat is de functie van dit kunstwerk?
Voor wie is het gemaakt?

Uitleg voor de leerkracht/docent
Poltrona di Proust
Interno di un interno
Alessandro Mendini (ontwerper)‎, Bertozzi & Casoni (vervaardiger)‎
1990

Slide 24 - Woordweb

Uitleg voor de leerling
De stoel is ontworpen door Alessandro Mendini, de architect van ons museumgebouw. 
Mendini ontwierp verschillende meubelstukken. 
Aanleiding voor dit design was een schilderij van Paul Signac (Denneboom in Saint-Tropez, 1909). Mendini nam het puntjespatroon en de kleuren over in zijn design. De vorm van de stoel is afgeleid van een 19e eeuwse kitschfauteuil. (Kitsch is eigenlijk smakeloos design, prullaria.)
Mozaïek kennen we al uit de oudheid, bijvoorbeeld in kerken uit de 5e eeuw. 
Hier heeft Mendini zeker aan gedacht toen hij deze stoel ontwierp. 

Nu je dit weet, is de functie van de stoel nog steeds hetzelfde? 
Is de stoel om op te zitten? 
Is het om naar te kijken? 
Moet je er iets van leren? 
Of is het juist een provocatie?
Is het gemaakt voor in een huis?
Of in een museum? 
Of heeft Mendini het gemaakt voor zichzelf en vond hij dit gewoon gaaf om te doen? 

Stuur in waar je aan denkt bij de functie van deze stoel. 

Uitleg voor de leerling (havo/vwo)
Waarom zou Mendini dit patroon over hebben genomen van Signac en de vorm van een kitschstoel?
Mag dat wel? 

Deze stoel is uitgegroeid tot 1 van de bekendste symbolen van het internationale postmodernisme. Een kunststroming vanaf de jarig '80 van de vorige eeuw. Hierin wordt re-design toegestaan. Alles wat gemaakt is, kopjes, schotels, boekenkasten, tot een portret van Rembrandt kan gezien worden als belangrijke kunst. Alles is al eens gemaakt en dus hoef je niet meer origineel te zijn in wat je maakt. Vind jij deze stoel kunst? Of versta jij iets anders onder kunst en vind jij dit kitsch? 
Stuur je mening in! 

Slide 25 - Open vraag

Uitleg voor de leerling
Wat kun je zeggen over invalshoek 1: 
Het materiaal en de uiterlijke kenmerken (kleuren/vormen/lijnen etc.)? 

Uitleg voor de leraar/docent
Deel met je leerlingen:
Wist je dat? 
Het blauw in keramiek Kobalt heet?
Dat is een soort metaal, een mineraal. 
Als je dit in de oven bakt wordt het niet rood zoals ijzer, maar (Delfts)blauw. 
Groninger Museum, legaat Cornelis de Ranitz 1946
Foto: Hein Aebi
@Groninger Museum
Starck Paviljoen

Slide 26 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling 
Wist je dat het Groninger Museum een heel eigen paviljoen heeft voor keramiek? 
Het paviljoen is ontworpen door Phillip Starck. Het is rond, net als een pottenbakkersschijf. 


Slide 27 - Open vraag

Uitleg voor de leerling
Wat kun je zeggen over invalshoek 2: 
Het onderwerp van het kunstwerk en het leven van de kunstenaar?

Uitleg voor de leraar/docent
Leg de leerlingen uit hoe Delfts blauw in Nederland kwam (VOC). Dit verklaard het onderwerp dat de maker heeft bedacht/gekozen (Azië).

Slide 28 - Open vraag

Uitleg voor de leerling
Wat kun je zeggen over invalshoek 3: 
Voor wie is het kunstwerk gemaakt en wat is de functie er van?

Uitleg voor de leraar/docent (havo/vwo)
Kraakporselein is een Chinees exportporselein uit de 16e en de 17e eeuw rond de late Ming-dynastie (de Wanli-periode). Je kunt met de leerlingen eventueel lezen over kraakporselein. 
De functie van dit porselein was niet alleen om te bewonderen, maar was in zekere zin ook propaganda voor de dynastie die op dat moment aan de hand was in China. 
Is de functie in Nederland hetzelfde in de tijd van de VOC? 
MAKEN
  1. Meng paars, oranje en groen, pak geel, blauw en rood. 
  2. Vul 4 papieren met contrasterende kleuren of juist kleuren die dicht bij elkaar liggen. Vul 1 papier met een pasteltint van 1 van de kleuren die je al gemengd of gepakt hebt. 
  3. Knip uit alle papieren minstens 1 persoon, 1 gebouw, 1 voorwerp, 4 natuuronderdelen (bomen/gras/fruit/water/bergen)
  4. Puzzel nu met alle knipsels een collage, dat wat groot is gaat voor, dat wat kleiner is gaat naar achter
  5. Knip uit de resten papier de overige onderdelen, plak alles vast op de ondergrond, het blad hoeft niet helemaal gevuld 
  6. Presenteer je kunstwerk, beschrijf de materialen en uiterlijke kenmerken, beschrijf het onderwerp aan de hand van de volgende vraag 'als dit het eind is van een verhaal, wat is er dan hiervoor gebeurd?' en beschrijf de functie (voor wie is het, wat kan een ander ermee?)                   

Slide 29 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
Je hebt nu 3 invalshoeken aangeleerd gekregen om kunstwerken van anderen te ontmoeten en te leren kennen.
Nu is het tijd om zelf een kunstwerk te maken en vervolgens je eigen werk te presenteren aan de hand van de 3 invalshoeken. 

Uitleg voor de leerling (havo/vwo)
Het Groninger Museum heeft een grote hoeveelheid Ploeg-werken op zaal hangen. 
Kunstenaarsvereniging De Ploeg werd in 1918 opgericht als reactie op het artistieke klimaat in de stad Groningen. Een aantal jongere kunstenaars was van mening dat de mogelijkheden om te exposeren en zich te ontwikkelen te beperkt waren. Zij hoopten door samenwerking tentoonstellingen te kunnen organiseren van de leden en daarnaast kunstenaars en publiek kennis te laten maken met nieuwste ontwikkelingen op het gebied van beeldende kunst, architectuur, literatuur in de vorm van exposities en lezingen. Tot de initiatiefnemers behoorden Jan Wiegers, Johan Dijkstra, George Martens en Jan Altink. De laatste bedacht de verenigingsnaam. Hij oordeelde dat in Groningen ten aanzien van moderne kunst nog veel terrein moest worden ontgonnen en stelde daarom de naam De Ploeg voor.

De vereniging kende geen inhoudelijk programma: iedereen die zich op ‘serieuze’ wijze met kunst bezighield kon lid worden. Vanaf het begin telde De Ploeg dan ook leden die in geheel verschillende richtingen werkzaam waren.

Hoewel De Ploeg als vereniging bleef bestaan – en nog steeds bestaat – ligt haar kunsthistorische betekenis in de jaren twintig, toen binnen haar gelederen achtereenvolgens een expressionistische en impressionistische richting tot ontwikkeling kwamen die zich typeerden door een regionale gebondenheid en een internationale artistieke oriëntatie. Tot de belangrijkste kunstenaars die in die periode lid waren van De Ploeg, behoren:
Jan Wiegers, Jan Altink, Johan Dijkstra, Hendrik Werkman, George Martens, Jan Jordens, Jan van der Zee en Job Hansen.

Wat kun je nu zeggen over
1. materialen en uiterlijke kenmerken
2. onderwerpen van de kunstwerken 
3. voor wie de kunstwerken zijn gemaakt/de functie ervan 

Afbeeldingen:
Kleurencirkel van Itten en Rustende Zichters, Johan Dijkstra, 1924

Bezoek - missie meesterwerk 
Kennismaken met een kunstwerk
3 invalshoeken van een kunstwerk
  1. Materialen en uiterlijke kenmerken, het kunstwerk is een ding
  2. Onderwerp van het kunstwerk en het leven van de kunstenaar 
  3. Voor wie is het kunstwerk

Voorbereid op bezoek 
De leerling maakt kennis met het Groninger Museum en haar collectie
De leerling leert 3 invalshoeken te gebruiken om een kunstwerk te onderzoeken

Slide 30 - Tekstslide

Uitleg voor de leerling
Hoe is het je vergaan om kunstwerken te moeten? Miste je iets in de ontmoeting?
Wat zou jij nog meer willen vragen? Zou je misschien iets willen vertellen tegen een kunstwerk over jezelf? Het gesprek met kunst kan eindeloos doorgaan. 

Uitleg voor de leraar/docent
Geef gelegenheid voor afrondende vragen. Hebben jullie naar tevredenheid aan de gestelde doelen kunnen werken van deze les?
Vraag wat ze het leukte van de les vonden.
Vraag wat ze minder leuk vonden. 
Vertel wat je zelf het leukste vond. 
Zijn jullie van plan het Groninger Museum te bezoeken? Kun je daar al iets over vertellen aan de leerlingen?