Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Spelling oefenen vwo 4
...(Worden) je broer aanvoerder van het team of ...(worden) je het liever zelf?
A
Word, word
B
Wordt, wordt
C
Wordt, word
D
Word, wordt
1 / 39
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
...(Worden) je broer aanvoerder van het team of ...(worden) je het liever zelf?
A
Word, word
B
Wordt, wordt
C
Wordt, word
D
Word, wordt
Slide 1 - Quizvraag
...(Houden) je aan de regels en beloof me dat je nooit weer ...(stelen).
A
Houd, steeld
B
Houdt, steelt
C
Houd, steelt
D
Houd, steeld
Slide 2 - Quizvraag
De reiger ...(zweven) over het weiland en ...(landen) bij de vijver.
A
zweefte, lande
B
zweefde, landde
C
zweefde, lande
D
zweefte, landde
Slide 3 - Quizvraag
Ofschoon ik hard op de deur ...(bonzen), ... (weigeren) Ben open te doen.
A
bonste, weigerde
B
bonsde, weigerde
C
bonsde, weigerden
D
bonste, weigerden
Slide 4 - Quizvraag
De ...(verplichten) rekentoets wordt wellicht nooit definitief ingevoerd.
A
verplichte
B
verplichtte
C
verplichten
D
verplichtten
Slide 5 - Quizvraag
Waarom heb je me niet gewaarschuwd dat we te laag ... (verzekeren) zijn?
A
verzekert
B
verzekerd
Slide 6 - Quizvraag
Wel of geen koppelteken?
A
politieauto
B
politie-auto
C
politie auto
Slide 7 - Quizvraag
Trema of geen trema?
A
verfraaiïng
B
verfraaiing
Slide 8 - Quizvraag
Wel of geen koppelteken?
A
stage uren
B
stage-uren
C
stageuren
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het juiste verkleinwoord?
A
babytje
B
baby'tje
Slide 10 - Quizvraag
Waar kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'
Slide 11 - Quizvraag
Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
Kano'tje
B
Kanotje
C
Kanoo'tje
D
Kanootje
Slide 12 - Quizvraag
meervoud
A
depressies - parapluus - hobbies
B
depressies- paraplu's - hobby's
C
depressies - paraplu's - hobbies
D
depressies - parapluus - hobby's
Slide 13 - Quizvraag
Met koppelteken, trema of apostrof?
A
mbo-er
B
mbo'er
C
mboër
Slide 14 - Quizvraag
meervoud
A
gedachtes - feeën - politicussen
B
gedachten - feën - politicussen
C
gedachtes - feën - politici
D
gedachten-feeën - politici
Slide 15 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletters?
A
kerstman
B
Kerstman
Slide 16 - Quizvraag
Wat is juist?
Let op de leestekens
A
Bert als je klaar bent mag je gaan.
B
Bert, als je klaar bent mag je gaan.
C
Bert, als je klaar bent, mag je gaan.
D
Bert als je klaar bent, mag je gaan.
Slide 17 - Quizvraag
Waar komt de apostrof?
A
s' woensdags
B
's woensdags
C
M&Ms'
D
A'4tje
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Daarna heb ik tot ’s avonds 18:00 uur niets meer gegeten.
B
Daarna heb ik tot ’s avonds zes uur niets meer gegeten.
Slide 19 - Quizvraag
Veel mensen vonden het prima, maar sommige / sommigen protesteerden.
A
sommige
B
sommigen
Slide 20 - Quizvraag
Tussen de middag zijn sommige/sommigen op school gebleven
A
sommige
B
sommigen
Slide 21 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
lange termijn planning
B
langetermijnplanning
C
lange termijnplanning
D
langetermijn planning
Slide 22 - Quizvraag
Meervoud
A
garages
B
garage's
C
garagees
D
garagen
Slide 23 - Quizvraag
Weglatingsstreepje
A
keelarts, neusarts en oorarts
B
-keel, -neus en -oorarts
C
keel-, neus- en oor-arts
D
keel-, neus- en oorarts
Slide 24 - Quizvraag
Sommige/sommigen bleven blaffen tot middernacht.
A
sommige
B
sommigen
Slide 25 - Quizvraag
Verkleinwoorden
A
display'tje
B
displaytje
Slide 26 - Quizvraag
Samenstellingen
A
groentesoep
B
groentensoep
Slide 27 - Quizvraag
Samenstellingen
A
beresterk
B
berensterk
Slide 28 - Quizvraag
Samenstellingen
A
zonnenbril
B
zonnebril
Slide 29 - Quizvraag
Hoofdletters
A
Kerstmis
B
kerstmis
Slide 30 - Quizvraag
Hoofdletters
Waar staan de hoofdletters goed?
A
dhr. van Leeuwen
B
Stef van Leeuwen
C
stef van Leeuwen
D
Stef Van leeuwen
Slide 31 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Mijn broertje heeft er inmiddels 21 opgegeten en ik 16. .
B
Mijn broertje heeft er inmiddels 21 opgegeten en ik zestien.
C
Mijn broertje heeft er inmiddels eenentwintig opgegeten en ik zestien.
D
Mijn broertje heeft er inmiddels eenentwintig opgegeten en ik 16.
Slide 32 - Quizvraag
Trema of niet?
A
financien
B
financiën
Slide 33 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
trein en bus verkeer
B
treinenbusverkeer
C
trein- en bus verkeer
D
trein- en busverkeer
Slide 34 - Quizvraag
meervouden
Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën
Slide 35 - Quizvraag
Wat is de juiste samenstelling?
A
bruidsluier
B
bruidssluier
Slide 36 - Quizvraag
Trema of niet?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd
Slide 37 - Quizvraag
Meervoud
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's
Slide 38 - Quizvraag
Wat is geen samenstelling?
A
jongensboek
B
stadsschouwburg
C
gewitte
D
apetrots
Slide 39 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
HA3: Spellingquiz 2
Maart 2022
- Les met
43 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Spelling: hoe goed ken jij de regels?
April 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Leestekens: trema en apostrof
Oktober 2023
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3H spelling blok 2
Februari 2021
- Les met
40 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Oefentoets Spelling H1 t/m 4
Mei 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Spelling H3 - herhaling leerjaar 1 en 2
December 2021
- Les met
51 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Taalverzorging les 2
Juni 2023
- Les met
38 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Trema, apostrof en koppelteken
Oktober 2024
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3