Trema, apostrof en koppelteken

Pak je laptop.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Pak je laptop.

Slide 1 - Tekstslide

Welkom allemaal
Programma deze week:

les 1: overige spelling: trema, apostrof en koppelteken
les 2 (alleen voor 4Hb): extra oefenen met spelling/ formulier thema
Les 3: Boeken halen
Les 4: Herfstvakantiequiz

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Zo, aan de slag
Apostrof, trema en koppelteken. Drie spellingtekens die ervoor zorgen dat we woorden beter kunnen lezen en uitspreken.

Lesdoel:
  • Na deze les weet je wat de regels zijn voor het toepassen van een apostrof, een trema en een koppelteken. 
  • Na de les kan je de geleerde leestekens toepassen.


Slide 4 - Tekstslide

Handig om te weten
Samenstelling = Van een samenstelling kunnen alle delen ook zelfstandig voorkomen. 
Bijvoorbeeld: droomreis en dagdroom. 

Afleiding = De delen van een afleiding kunnen juist niet allemaal zelfstandig voorkomen. Bijvoorbeeld: dromerig en dagelijks (-erig en -elijks zijn achtervoegsels).

Slide 5 - Tekstslide

Een trema gebruik je:
  • als je het woord (afleiding) verkeerd zou uitspreken. 
  • niet in samengestelde woorden, behalve in samengestelde telwoorden.
  • niet bij sommige leenwoorden.


Slide 6 - Tekstslide

Trema (bij afleidingen)
Wel bij verkeerd uitspreken: patiënt, cliënt, melodieën, genieën, egoïsme. 

Niet bij samengestelde woorden: geometrie, deodorant, beargumenteren, linoleum, verfraaien, ontplooiing (bij twee i's naast elkaar nooit een trema)

Als je een woord aan het einde van de zin afbreekt, vervalt het koppelteken het trema: ego-
isme. 

Slide 7 - Tekstslide

Trema
Niet bij sommige leenwoorden:
Franse en Latijnse leenwoorden: Op de uitgangen -eum, -eus, -ei, -ien en -ienne komt geen trema: museum, baccalaureus, extranei, opticien, lesbienne. 

Ook komt er geen trema als er op de desbetreffende klinker al een accent staat: carrière, variété.

Slide 8 - Tekstslide

Wel of niet een trema?
reunie    coordinatie      beinvloed
industrieel   industrieen    financieel
Italie  gelinieerd    petroleum   drieendertig     
naief   efficient   geeist   opticien   tweeenhalf 



Slide 9 - Tekstslide

Wel of niet een trema?
reünie    coördinatie      beïnvloed
industrieel   industrieën    financieel
Italië  gelinieerd    petroleum   drieëndertig     
naïef   efficiënt   geëist   opticien   tweeënhalf 



Slide 10 - Tekstslide

Ging dat goed?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Apostrof
Op de plaats van weggelaten letters - 's morgens, d'r broer, 't Is al gebeurd, Beatrix' horloge

Om uitspraakproblemen in meervouden en bezitsaanduidingen te voorkomen - lama's, bikini's, dixi's - Tara's schooltas, Joeri's fiets, Timo's zus.
Let op: als de 's' er gewoon aan vastgeschreven kan worden zonder uitspraakprobleem  dan doe je dat ook:  groentes, bureaus, toffees - Simons boterham, Simones broer,             

 Bij verkleinwoorden van woorden met een 'y' aan het einde waar een medeklinker voor staat: baby'tje, jury'tje, hobby'tje (dus niet bij deejaytje, trolleytje, jockeytje, want daar staat een klinker voor de 'y').

Verder: in meervouds- en verkleinvormen en afleidingen van letter- en initiaalwoorden: cd'tje, sms'je, VVD'er, pabo'er, PSV'er

Slide 13 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Een koppelteken gebruik je als er sprake is van lees- of uitspraakproblemen in samenstellingen. 
machouiterlijk    macho-uiterlijk
alineaindeling     alinea-indeling

Klinkerbotsing ontstaat als de twee klinkers een bestaande tweetekenklank vormen.

Slide 14 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Je gebruikt ook een koppelteken bij een samenstelling met een afkorting, een getal, een symbool, een aparte letter of een combinatie daarvan:
dvd-verkoop, 15-jarigen, €-symbool, v-snaar, 3D-printer

Slide 15 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen en samenstellingen die daarvan afgeleid zijn
Burgh-Haamstede
Latijns-Amerikaans

Slide 16 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Samenstellingen waarvan het eerste deel een van de voorvoegsels heeft: adjunct-, aspirant-, assistent-, bijna-, collega-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, meester-, niet-, non-, oud- (voormalig), Sint- of sint-  en substituut- 

non-actief, ex-gedetineerde

Slide 17 - Tekstslide

Koppelteken
Als klinkers 'botsen' na voorvoegsels van Griekse of Latijnse oorsprong, zoals: anti, bio, loco, pro, pseudo, quasi, semi en vice.

bio-industrie, maar bioboer (geen klinkerbotsing)
quasi-enthousiast, maar quasionverschillig

Slide 18 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Samenstellingen met combinaties van titels en beroepen: minister-president, chef-dirigent, schrijver-journalist

Slide 19 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Ook samenstellingen waarvan het tweede deel begint met een hoofdletter, krijgen een koppelteken. 
on-Nederlands, pro-Amerikaans

Slide 20 - Tekstslide

Koppelteken
Anderstalige woorden die normaal los geschreven worden

Carpe diem, maar carpe-diemmentaliteit
haute couture, maar haute-couturewinkel

Slide 21 - Tekstslide

Quizje
Bij de volgende quizvragen kunnen meerdere antwoorden juist zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is juist gespeld?
A
Mirjam's broer
B
wc-bril
C
wcbril
D
Mirjams broer

Slide 23 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Trix' fiets is gestolen.
B
Trix d'r fiets is gestolen.
C
Patricks tas is leeg.
D
Patrick's tas is leeg.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
De cadeau's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
B
De cadeaus voor Lucas's verjaardag liggen op tafel.
C
De cadeaus voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
D
De kado's voor Luca's verjaardag liggen op tafel.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
hbo'studie
B
hbo-studie
C
HBO'studie
D
HBO-studie

Slide 26 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
cafes
B
cafe's
C
cafés
D
café's

Slide 27 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Mijn tante's wonen in 's Hertogenbosch
B
Mijn tantes wonen in 's hertogenbosch.
C
Mijn tantes wonen in Den Bosch.
D
Mijn tantes wonen in 's-Hertogenbosch.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
's Morgen's neemt niemand z'n telefoon op.
B
'S morgens neemt niemand z'n telefoon op.
C
's Morgens neemt niemand zen telefoon op.
D
's Morgens neemt niemand z'n telefoon op.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
18-jarige
B
3-havo-leerling

Slide 30 - Quizvraag

Het is auto-export (met koppelteken) omdat er in dit woord sprake is van klinkerbotsing.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Ik gebruik het &-teken eigenlijk nooit.
'&-teken' is
A
juist geschreven
B
onjuist geschreven

Slide 32 - Quizvraag

Schrijf je wc-juffrouw of wcjuffrouw?
Schrijf je vwoniveau of vwo-niveau?
A
wc-juffrouw en vwoniveau
B
wc-juffrouw en vwo-niveau
C
wcjuffrouw en vwoniveau
D
wcjuffrouw en vwo-niveau

Slide 33 - Quizvraag

Welke vraag heb je nog?

Slide 34 - Open vraag