Junior Einstein groep 6 les 4 (Wat zou je doen met 1 miljoen?)

Dit is Junior Einstein les 4 voor groep 6.
De tekst: Wat zou je doen met 1 miljoen?
Je krijgt zo een tekst te zien. Lees deze tekst eerst goed door. Maak daarna de vragen. De tekst komt voor elke vraag opnieuw in beeld, zodat je makkelijk met één klik naar de tekst kunt.

Tip: Lees voor het beantwoorden van de vraag ook de zinnen die voor en na de genoemde regels komen!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dit is Junior Einstein les 4 voor groep 6.
De tekst: Wat zou je doen met 1 miljoen?
Je krijgt zo een tekst te zien. Lees deze tekst eerst goed door. Maak daarna de vragen. De tekst komt voor elke vraag opnieuw in beeld, zodat je makkelijk met één klik naar de tekst kunt.

Tip: Lees voor het beantwoorden van de vraag ook de zinnen die voor en na de genoemde regels komen!

Slide 1 - Tekstslide

lees tot en met zin  13

Slide 2 - Tekstslide

wat betekent personeel?

Slide 3 - Open vraag

lees tot en met zin 15

Slide 4 - Tekstslide

wat betekent dierenvriend?

Slide 5 - Open vraag

lees tot en met zin 22

Slide 6 - Tekstslide

wat betekent python?

Slide 7 - Open vraag

lees de hele tekst

Slide 8 - Tekstslide

heb je nog moeilijke woorden?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

1. Lees: Als ik ...geven. (r. 6 en 7)
Waarom zou Liona dat doen?
A
Zodat haar vader het nog drukker krijgt.
B
Zodat ze haar vader vaker ziet.
C
Zodat haar vader meer geld gaat verdienen.
D
Zodat ze later in het restaurant kan werken.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

2. Lees: Mijn vader ... vinden? (r. 3-12)
Wat zou Liona graag anders willen zien?
A
Dat ze meer tijd samen met haar ouders doorbrengt.
B
Dat er meerdere gerechten op de menukaart staan.
C
Dat ze veel vaker op vakantie gaan.
D
Dat haar moeder meehelpt in het restaurant.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

3. Lees: Of zouden ... vinden? (r.12)
Wat doet Liona hier?
A
Ze vraagt zich iets af.
B
Ze trekt een conclusie.
C
Ze doet een voorstel.
D
Ze vertelt een verhaal.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

4. Lees: Dieren in ... zielig. (r. 16 en 17)
Wat doet Tobias hier?
A
Hij maakt een tegenstelling.
B
Hij vertelt een overeenkomst.
C
Hij maakt een vergelijking.
D
Hij geeft zijn mening.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

5. Lees: Ik zie ... me! (r. 12)
Wat is Tobias hier aan het doen?
A
Hij fantaseert over zijn eigen dierentuin.
B
Hij ziet de dierentuin aan het einde van de straat.
C
Hij ziet de python in de dierentuin.
D
Hij tekent zijn dierentuin op papier.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

6. Lees: Ik loop ... toch? (r. 21-23)
Wat past het best bij dit stukje?
A
Tobias is mopperig.
B
Tobias is zeurderig.
C
Tobias is enthousiast.
D
Tobias is lacherig.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

7. Wat vertellen Liona en Tobias in hun tekstje?

Ze vertellen...
A
hoe je 1 miljoen kunt winnen.
B
hoe het is om rijk te zijn.
C
hoe ze later miljonair worden.
D
wat ze zouden doen met veel geld.

Slide 23 - Quizvraag

wat vind je nog moeilijk?

Slide 24 - Woordweb

wat vond je van de tekst?
leuk
oké
saai
stom

Slide 25 - Poll

waarom vond je de tekst leuk/oké/saai of stom?

Slide 26 - Open vraag

wat vond je van de tekst
makkelijk
niet makkelijk, niet moeilijk
moeilijk

Slide 27 - Poll

waarom vond je de tekst makkelijk/niet makkelijk, niet moeilijk/ moeilijk

Slide 28 - Open vraag

einde

Slide 29 - Tekstslide