H4 herhalen

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Maatschappijkunde jaar 3

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen

Zelfstandig werken

Afsluiten
Planning

Slide 3 - Tekstslide

Je kan uitleggen wat de arbeidsmarkt is. 

Je kan de verschillende beroepssectoren benoemen en uitleggen. 
Lesdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt
De markt van vraag en aanbod.
Bijvoorbeeld: 
Janine verkoopt schroeven. Door een productiefout zijn er veel minder schroeven te koop. Er zijn alleen wel veel bedrijven die deze specifieke schroeven nodig hebben. 

Stijgt / daalt de prijs van het product?

Slide 5 - Tekstslide

In de markt van vraag en aanbod gaat het niet alleen over producten, maar ook over werknemers. 


Vraag en aanbod
Vraag naar arbeidskrachten
Aanbod van arbeidskrachten
Alle mensen die nodig zijn om het werk in de samenleving uit te voeren. De totale behoefte aan werknemers wordt werkgelegenheid genoemd. 
Alle personen tussen de 15 en 75 jaar die minimaal 12 uur per week werken of voor werk beschikbaar zijn. 

Slide 6 - Tekstslide

In de arbeidsmarkt zijn verschillende beroepen en bedrijven. Er wordt dan gesproken van arbeidsverdeling: Het verdelen van het werk over personen, beroepen, functies, bedrijven en bedrijfstakken. 


Arbeidssectoren

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt de beroepen onderverdelen in vier arbeidssectoren:
Arbeidssectoren
  1. Primaire sector: Zorgt voor grondstoffen en voedsel.
  2. Secundaire sector: De industrie waar de grondstoffen van de primaire sector wordt verwerkt tot producten. 
  3. Tertiaire sector: Hierin worden de producten van de secundaire sector verkocht. 
  4. De quartaire sector: Overheidsinstanties en andere vormen van niet-commerciële diensten

Slide 8 - Tekstslide

Arbeidssectoren
De tertaire en quartaire sector worden samen de dienstensector genoemd. In Nederland werken de meeste mensen in de dienstensector. Daarom wordt Nederland ook wel de post-industriële samenleving genoemd.

Slide 9 - Tekstslide

Er bestaan grote verschillen tussen beroepen. Het ene beroep heeft meer status dan het andere beroep. Meestal hebben hoogopgeleide mensen een goede status. 
- Goede opleiding (=kennis)
- Goed salaris (=inkomen)
- Een fuctie met kans op leidinggeven (=macht)

Bij status gaat het erom hoe de maatschappij naar jouw functie kijkt. 
Maatschappelijke klasse

Slide 10 - Tekstslide

De status van jouw beroep bepaalt jouw maatschappelijke status. Door deze status behoor je tot een bepaalde maatschappelijke klasse: Een groep mensen met ongeveer dezelfde maatschappelijke positie binnen de samenleving.

Er bestaat grote ongelijkheid in status en klasse. Dit wordt ook wel sociale ongelijkheid genoemd. 
Maatschappelijke klasse

Slide 11 - Tekstslide

Er zijn drie soorten ontwikkelingen op de arbeidsmarkt:
  1. Verschuiving van werkgelegenheid
  2. Flexibel werken
  3. Automatisering en digitalisering
Werkgelegenheid

Slide 12 - Tekstslide

De werkgelegenheid verschuift continu. De ene keer is er een tekort aan arbeidskrachten en de andere keer is er te weinig werk voor de arbeidskrachten. 

Dit kan ook nog per sector verschillen. In de industrie zijn bv. meer banen overgenomen door robots, maar in de zorg (dienstensector) zijn juist veel banen beschikbaar
Verschuiving van werkgelegenheid

Slide 13 - Tekstslide

Flexibel werken betekend dat je wisselende werktijden hebt en op verschillende werkplekken werkt. 

Tijdens de pandemie moesten veel mensen thuis werken. Vanaf deze periode hoor je dan ook steeds meer mensen die aan flexibel werken doen. 
Flexibel werken

Slide 14 - Tekstslide

Naast flexibel werken is er ook een vorm van flex-werken. Hierbij gaat het om werken zonder vast contract. 

  1. Je kan tijdelijk voor een baas werken voor een bepaalde opdracht. Je weet dan niet hoelang de baas je nodig zal hebben. 
  2. Er zijn ook mensen die er bewust voor kiezen. Zij werken voor meerdere werkgevers. Dit zijn vaak zzp'ers: zelfstandigen zonder personeel. 


Flex-werken

Slide 15 - Tekstslide

Steeds meer werk wordt geautomatiseerd. Dat betekent dat mensenwerk wordt overgenomen door computers/robots. 

  • Industriële automatisering: Automatisch voeren van vee, robots die auto's in elkaar zetten. Computers kunnen zwaar en vervuilend werk van mensen overnemen. 
  • Automatisering in de dienstverlening: Word en Excel maakt het kantoorwerk sneller en effectiever.  Er worden robots gebruikt voor de klantenservice en in de ouderzorg. 
  • Digitale automatisering: Er wordt meer gebruik gemaakt van systemen om gegevens op te slaan
Automatisering en digitalisering

Slide 16 - Tekstslide

Je kan uitleggen wat de arbeidsmarkt is. 

Je kan de verschillende beroepssectoren benoemen en uitleggen. 
Lesdoelen

Slide 17 - Tekstslide

Leren
H1 t/m H4
Maken

Slide 18 - Tekstslide