o conditional: resultaat is een feit + beide zinnen staan in Present Simple
---> If it rains, the street becomes wet (beide in t.t.)
1st conditional:
waarschijnlijke situatie: resultaat is voorspelling. Gebruik will + stam
--> If I pay attention, I will remember it (beide in t.t.)
2nd conditional:
onwaarschijnlijke situatie: resultaat is bedacht of niet echt. Gebruik would + stam
--> I I had a dog, I would be happy. (v.t.)