16 september Blokuur K2A

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Vragen over huiswerk?
Huiswerkcontrole
Voor deze les moest je afhebben:
Onderdeel Woordenschat: Opdr. 2 t/m 5
Niet af/bij? Dan moet je je vanmiddag melden om 14.20 uur op het E-plein.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kijk je jouw huiswerk na?

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 5

Slide 6 - Tekstslide

Werken aan opdrachten
Lees
De opdrachten goed.
Maak
Hoofdstuk 1, onderdeel Woordenschat, opdracht 6, 7,9.


Hoe
Alleen of zachtjes met fluisterstem overleggen met je buurman/vrouw. 
Tijd
15 minuten
Klaar?
Leg je schrift op de hoek van je tafel en vraag aan docent om het antwoordenblad om jouw werk na te kijken.
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Kijk mee op blz. 28 
We gaan samen zinnen maken met de woorden uit de startopdracht:
een tandemparachutesprong - in de vakantie - Marilou- maken- mocht- op Texel- samen met instructeur

Wat is in jouw zin de persoonsvorm? Het onderwerp? En het gezegde?

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm
Afkorting = pv

Altijd een werkwoord (doe-woord).

Elke zin heeft een persoonsvorm.

Hoe kun je die vinden?

Slide 11 - Tekstslide


Het onderwerp van een zin


  • Iedere zin heeft een onderwerp.
  • De pv en het onderwerp horen bij elkaar.
  • Zonder de pv kun je het onderwerp niet vinden

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
hoofdstuk 1, onderdeel Taalverzorging, opdracht 1, 2, 3, 4, en 5. (blz. 28 t/m 29)


Hoe
Alleen of zachtjes met fluisterstem overleggen met je buurman/vrouw.
Tijd
de rest van de les, tot de bel gaat.
Klaar?
Leg je schrift op de hoek van de tafel en wacht tot ik bij je ben geweest met een woordzoeker.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiter:
Geef je week een cijfer van 1 tot 10:
(1=super slecht - 10=top)
Zet erbij waarom.

Slide 15 - Open vraag