In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lesplanning
Vragen?
Lesdoelen
7.2 en 7.2: herhaling
eventueel nakijken examenvragen
aan de slag
huiswerk: lezen 1.1 en 1.2
Slide 1 - Tekstslide
lesdoelen
leerlingen herhalen hun kennis
leerlingen oefenen met het nakijken van examenvragen
Slide 2 - Tekstslide
KA's
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
de democratische revoluties in Westerse landen met als gevolg discussie over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Slide 3 - Tekstslide
Wat is abolitionisme?
Wat is abolitionisme?
A
Mensen hebben recht om zichzelf te besturen
B
Het streven naar afschaffing van slavenhandel en slavernij
C
mannen en vrouwen hebben gelijke rechten
D
de koning moet afgezet worden
Slide 4 - Quizvraag
KA 29: Uitbouw van de Europese overheersing,
A
de opkomst van nijverheid en industrie en de opkomst van revolutionaire bewegingen
B
met name in de vorm van plantagekoloniën en het daarmee verbonden verlichte absolutisme
C
met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden sociale kwesties, en de opkomst van de trans-Atlantische slavenhandel
D
met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer wordt de slavernij afgeschaft?
A
1863
B
1888
C
1833
D
1850
Slide 6 - Quizvraag
Alles voor het volk, niets door het volk. Welk ka past daarbij?
A
Streven vorsten naar absolute macht
B
Verlicht denken en rationeel optimisme
C
Democratische revoluties
D
Verlicht absolutisme
Slide 7 - Quizvraag
In de ogen van conservatieven zorgde de democratische revoluties voor:
A
Chaos
B
Inspiratievolle ideeën
C
Vooruitgang voor emancipatie
D
Een eerlijke verdeling van de macht
Slide 8 - Quizvraag
Waarvoor zetten de liberalen zich in?
A
Voor zoveel mogelijk vrijheid
B
Dat Nederland een monarchie werd.
C
Voor een absolute monarchie.
D
Voor de erfenis van de democratische revoluties.
Slide 9 - Quizvraag
leg uit: wat is een constitutionele monarchie?
Slide 10 - Open vraag
Congres van Wenen
Slide 11 - Woordweb
Welke/wat voor invloed hadden de Fransen in Nederland tussen 1795-1811