GS H10 oefentoets Monniken & Ridders

Het begrip dat bij dit plaatje past is ...
A
West Romeinse Rijk
B
Volksverhuizingen
C
Frankische rijk
D
Romeinse cultuur
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het begrip dat bij dit plaatje past is ...
A
West Romeinse Rijk
B
Volksverhuizingen
C
Frankische rijk
D
Romeinse cultuur

Slide 1 - Quizvraag

Waarom trokken mensen naar het platteland in het begin van de middeleeuwen?
A
Ze werden gedwongen door de landheer
B
Er was bijna geen handel dus mensen moesten zelf hun eten verbouwen
C
De steden waren onveilig geworden
D
Er waren geen woningen in de stad

Slide 2 - Quizvraag

Sleep steeds een vinkje naar het goede woord om de zin kloppend te maken. 
Na de val van het Romeinse Rijk werd er veel meer / minder gehandeld in Europa. 
Na de val van het Romeinse Rijk waren er veel / weinig oorlogen in Europa.
Na de val van het Romeinse Rijk zijn er veel / nauwelijks steden in Europa.

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 4 - Quizvraag

Door het harde leven gingen veel mensen
het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn missionarissen?

Slide 6 - Open vraag

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal belasting
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 7 - Sleepvraag

Wat past NIET bij het feodalisme?
A
Koning regeert vanuit een centrale plek over het land
B
Leenmannen lenen van de leenheer
C
De koning krijgt hulp bij het bestuur
D
Leenmannen helpen de leenheer

Slide 8 - Quizvraag

Welke eed legt de leenman/vazal af?
A
De eed van bescherming
B
De eed van arbeid
C
De eed van gehoorzaamheid
D
De eed van trouw

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet het systeem waarmee Europa werd bestuurd in de middeleeuwen?
A
Hofstelsel/ Domeinstelsel
B
Adelsysteem/ edelstelsel
C
Kloosterstelsel/ Herenstelsel
D
Leenstelsel/ Feodale Stelsel

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heetten de boeren die bij een domein hoorden?

Slide 11 - Open vraag

Op een domein werd gewerkt volgens het hofstelsel; hoe werkte dit stelsel?

Slide 12 - Open vraag

In het hofstelsel:
A
Geeft de heer bescherming aan de horige
B
Moesten horigen herendiensten verrichten
C
Geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
Helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 13 - Quizvraag

Wie woont/werkt waar op het domein?

Slide 14 - Sleepvraag

Hoe ging het maken van de oefentoets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll