Bijles Yven

Weet je het nog? 
Eerst gaan we een filmpje bekijken. 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Weet je het nog? 
Eerst gaan we een filmpje bekijken. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen geeft een knokkel op je hand aan?
A
28 dagen
B
29 dagen
C
30 dagen
D
31 dagen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen heeft september?
A
28 dagen
B
29 dagen
C
30 dagen
D
31 dagen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun jij vertellen over tijd?

Slide 5 - Woordweb

1 minuut = 60 seconden
1 uur = 60 minuten
half uur = 30 minuten
kwartier = 15 minuten 
1 dag (etmaal) = 24 uur
1 week = 7 dagen
1 maand = 28, 29, 30, 31 dagen
1 jaar = 365 of 366 dagen
1 jaar = 52 weken
decennium = 10 jaar
eeuw = 100 jaar


We gaan nu een verhaaltje lezen over de reuzenpanda. 
Lees dit goed, want daarna volgen er een paar vragen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent Beisung?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat de afkorting WNF voor?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn er nog maar weinig pandaberen?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5 x 6
A
25
B
30
C
35

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke som hoort bij het antwoord 63?
A
6x7
B
8x9
C
9x7
D
3 x 5

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pauze 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik sta elke dag . . . de spiegel om mijn haar te doen.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De juf schrijft . . . het bord.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Melissa is goed . . . rekenen en taal.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Imke staat . . . Max en Mies.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lidwoord
Deze woorden staan voor het zelfstandig naamwoord.

De boom is groot.
Mag ik een ijsje?
Het aanrecht staat vol troep.

werkwoord 
Deze woorden zeggen wat iets of iemand doet. 

Mama is aan het koken.
Morgen ga ik drummen op mijn drumstel.
Wij zijn blij met de puppy.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er bestaan 3 lidwoorden. Welke zijn dit?
A
is, het , de
B
de, het, een
C
een, echt, maar
D
de, zijn, een

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ 5 verschillende werkwoorden.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig naamwoord
woord voor:

- dieren 
- planten
- dingen
- mensen 
- landen 
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 

De rode fiets 
Een moeilijke som
De grote olifant
Het lieve meisje

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed gedaan!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies