In een uiteenzetting komen nooit meningen van mensen voor:
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Een belangrijk kenmerk van de uiteenzetting is dat deze altijd .... is
A
Interessant
B
Objectief
C
Subjectief
D
Overtuigend
Slide 19 - Quizvraag
Uiteenzetting
Betoog
Tekstdoel = informeren
Tekstdoel = informeren
In de inleiding wordt de mening van de schrijver duidelijk.
De tekst is subjectief.
De tekst is objectief.
In de kern staat de mening van de schrijver, met argumenten
In de kern staan feiten met uitleg.
Tekststructuur = standpunt-argument
Tekststructuren kunnen zijn: vraag – antwoord
verschijnsel – verklaring
probleem-oplossing
vroeger – nu (-toekomst)
In de inleiding wordt het onderwerp genoemd.
Slide 20 - Sleepvraag
Je leest een artikel in de schoolkrant van een medeleerling. Hij vindt dat het dragen van uniformen verplicht moeten worden op het ATC en geeft hier drie argumenten voor.
A
informeren
B
overtuigen
Slide 21 - Quizvraag
Je krijgt in je mail een bericht van MacDonald's met daarin een aanbieding voor twee McFlurry's voor de prijs van één
A
informeren
B
overtuigen
Slide 22 - Quizvraag
Je leest in de Quest een interessant artikel over hoe een vulkaanuitbarsting kan ontstaan.
A
informeren
B
overtuigen
Slide 23 - Quizvraag
Je vraagt aan een vriend of hij je kan uitleggen waarom je Fortnite niet meer kan downloaden in de Appstore.
A
informeren
B
overtuigen
Slide 24 - Quizvraag
Je wilt graag meer zakgeld. Je bereidt je redenen voor je vraag goed voor en vraagt tijdens het avondeten aan je ouders om een verhoging.
A
informeren
B
overtuigen
Slide 25 - Quizvraag
Uiteenzetting of betoog?
Op de volgende slides staan korte omschrijvingen van de inhoud van een tekst. Hieruit kun je de tekstsoort afleiden.
Geef per omschrijving aan van welke tekstsoort de schrijver waarschijnlijk gebruik heeft gemaakt.
Slide 26 - Tekstslide
In opdracht van een bierproducent ontwerpt een reclamebureau een paginagrote advertentie voor een studentenblad om hun nieuwe biermerk te promoten.
A
betoog
B
uiteenzetting
Slide 27 - Quizvraag
Een natuurkundige legt in een jongerenblad uit hoe een regenboog ontstaat.
A
betoog
B
uiteenzetting
Slide 28 - Quizvraag
Tijdens de kerstdagen heeft een Amsterdamse journalist een week meegereisd met een familie op ski-vakantie. Voor de krantenlezer geeft hij zijn indrukken van een weekje skiën weer in een beschrijving van die week.
A
betoog
B
uiteenzetting
Slide 29 - Quizvraag
Een bezoeker van een dierentuin in Amsterdam legt in een ingezonden brief uit waarom hij het belachelijk vindt dat de dieren niet door bezoekers mogen worden gevoerd.
A
betoog
B
uiteenzetting
Slide 30 - Quizvraag
De schrijver vertelt in een tekst over het bestaan en de ontwikkelingen van het ruimteprogramma van NASA.
A
betoog
B
uiteenzetting
Slide 31 - Quizvraag
De schrijver waarschuwt artsen en zegt van mening te zijn dat nogal wat artsen helaas onvoldoende doorzien dat er grote beperkingen zijn in het zorgsysteem.
A
betoog
B
uiteenzetting
Slide 32 - Quizvraag
De schrijver wijst in tekst E op de verschillende mogelijkheden van alternatieve geneeswijzen.
A
betoog
B
uiteenzetting
Slide 33 - Quizvraag
Lesdoel behaald? Ik weet wat de verschillen zijn tussen een uiteenzetting en een betoog.
A
Ja
B
Nee
Slide 34 - Quizvraag
Wat ging goed?
Slide 35 - Tekstslide
Ik weet wat een uiteenzetting is
Ja
Nee
Een beetje
Slide 36 - Poll
Ik weet hoe een tekst is opgebouwd
Ja
Nee
Een beetje
Slide 37 - Poll
Huiswerk
Goed slapen, lekker eten en een leuke film kijken.