poezie_H4_les8

dinsdag 16 maart 
- PTA-afspraken: 
    - zie mail
nog een paar aanvullingen:
    - graag vooraf ook je ppt met mij delen (via Google 
      Classroom) 
    - beoordelingsformulier
    - alfabetische volgorde op achternaam
-  tussenstand nieuwsquiz
-  herhalen beeldspraak en stijlfiguren
   
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

dinsdag 16 maart 
- PTA-afspraken: 
    - zie mail
nog een paar aanvullingen:
    - graag vooraf ook je ppt met mij delen (via Google 
      Classroom) 
    - beoordelingsformulier
    - alfabetische volgorde op achternaam
-  tussenstand nieuwsquiz
-  herhalen beeldspraak en stijlfiguren
   

Slide 1 - Tekstslide

lessen Nederlands 
- (voorbereiden) PTA
maken opdracht in Classroom (ook inleveren in Classroom)
- lezen boek 3 en aan de slag met creatieve opdracht 
- leesvaardigheid en argumentatie (PTA 3) 
   

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak

Slide 3 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak wordt hier gebruikt?

langs blauwe bergen van de morgen
scheert de wind als een antilope voorbij
A
vergelijking met als
B
vergelijking zonder als
C
metafoor
D
metonymia

Slide 4 - Quizvraag

de vergelijking met als: beeldspraak die berust op overeenkomst: het ijs is zo glad als een spiegel

vergelijking zonder als:
Geranium, prachtige
bloem die niet mooi is, wijn
van de kruidenier, kip
tussen de vogels, sieraad
van alles wat arm en goedkoop is.
metafoor

een verkorte vergelijking. beeld en werkelijkheid worden niet beide vermeld, alleen het beeld. de werkelijkheid wordt weggelaten.

Slide 5 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak wordt hier gebruikt?
in de oksels van de rivier
liggen de boten te rusten
met lome zeilen
A
vergelijking met als
B
vergelijking zonder als
C
metafoor
D
metonymia

Slide 6 - Quizvraag

vergelijking met als:
Werkelijkheid ________  Beeld
werkelijkheid en beeld zijn verbonden met als
straaljagers zijn slank en zilverkleurig als vissen.

vergelijking zonder als
Werkelijkheid    +        Beeld
werkelijkheid en beeld staan naast elkaar.
straaljagers zijn vliegende vissen
metafoor

werkelijkheid wordt weggelaten, alleen het beeld wordt genoemd:
vliegende vissen

Slide 7 - Tekstslide

welke vorm van beeldspraak wordt hier gebruikt?

De derde rij lette niet op.
A
een vergelijking met als
B
een vergelijking zonder als
C
een metafoor
D
een metonymia

Slide 8 - Quizvraag

metonymia

er is geen sprake van overeenkomst tussen beeld en werkelijkheid, maar van een ander verband (er wordt een beeld gebruikt dat een eigenschap of een deel  van de werkelijkheid beschrijft)


Even een glaasje drinken.

Duitsland heeft weer van ons verloren.

De klas hield de adem in.

Slide 9 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak wordt hier gebruikt?
zal ik zeggen
hoe droevig de geuren roken
die langzaam deinden op de wind.
(Hans Lodeizen)
A
metafoor
B
synesthesie
C
metonymia
D
personificatie

Slide 10 - Quizvraag

synesthesie

dit is de verbinding van twee zintuiglijke indrukken
donkere tonen (gezicht en gehoor)
schreeuwende kleuren (gehoor verbonden met zicht)
zoete klanken  (smaak verbonden met gehoor)
harde woorden (gevoel verbonden met gehoor)
scherp licht (gevoel verbonden met zicht)

Slide 11 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak wordt hier gebruikt?Hier komt het ochtendgloren
dat spoken vreet
(Leo Vroman)
A
vergelijking
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 12 - Quizvraag

Van welke vorm van beeldspraak is hier sprake?
Tijdens het ramen zemen, piepten de ramen om genade.
A
personificatie
B
vergelijking zonder als
C
metafoor
D
synesthesie

Slide 13 - Quizvraag

personificatie

natuur, dode dingen, gevoelens en abstracte begrippen krijgen menselijke eigenschappen.  


Schaduw slaapt langs de bergen, het basalt
is droevig, en de bleke bergbeek schalt;
Nachtwolken varen van den hemel heen,
Daar is het stil, op aarde weent alleen
die éne berg, de lucht is zwaar en moe.
Rondom staan andere bergen en zien toe.

Herman Gorter.

Slide 14 - Tekstslide

Stijlfiguren

Slide 15 - Tekstslide

Welke stijlfiguur herken je hier?
'De laatsten zullen de eersten zijn.'
A
tegenstelling
B
understatement
C
paradox
D
hyperbool

Slide 16 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je hier?
'Zij steunen elkaar door dik en dun.'
A
tegenstelling
B
paradox
C
pleonasme
D
herhaling

Slide 17 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je?
'Kom je weer niet naar de training? Je inzet is weer uitstekend.'
A
hyperbool
B
sarcasme
C
pleonasme
D
tegenstelling

Slide 18 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je hier?
'Ze bedreven na lang daten eindelijk de liefde.'
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
tegenstelling

Slide 19 - Quizvraag

welke stijlfiguur herken je hier?
'Weggaan is een soort blijven.' (Rutger Kopland)
A
pleonasme
B
tautologie
C
paradox
D
tegenstelling

Slide 20 - Quizvraag