Signaalwoorden oefenen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Signaalwoorden
.In een tekst geven signaalwoorden het verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's. 
Ze vertellen op welke manier twee stukken bij elkaar horen.

Ik luister muziek.  Waarom? Ik word er vrolijk van.
Je gebruikt het signaalwoord voor een reden.
Ik luister muziek, omdat ik daar vrolijk van word.

Slide 2 - Tekstslide

Ik houd van dropjes. Ik houd van zoet.
Waarom? (reden)

Welk signaalwoord kun je gebruiken om de delen aan elkaar te plakken? (De woordvolgorde mag veranderen.)
A
daarentegen
B
terwijl
C
omdat
D
vervolgens

Slide 3 - Quizvraag

Ik kwam te laat op school. De brug stond open.
Waardoor kwam dat? (reden)

Welk signaalwoord kun je gebruiken om de delen aan elkaar te plakken? (De woordvolgorde mag veranderen.)
A
terwijl
B
bijvoorbeeld
C
toch
D
doordat

Slide 4 - Quizvraag

Ik heb veel hobby's.
Noem eens een voorbeeld?
Ik houd van lezen.
A
zoals
B
daarom
C
echter
D
vanwege

Slide 5 - Quizvraag

De oude vrouw ging rare dingen doen.
Noem eens een voorbeeld?
Zij schreef vieze woorden op het raam.
A
daarom
B
ten eerste
C
immers
D
ter illustratie

Slide 6 - Quizvraag

Ik heb nog veel dingen te doen vandaag.
Noem eens een paar dingen?
[...] moet ik nog lessen voorbereiden, daarna de hond uitlaten en tenslotte nog sporten.
A
allereerst
B
toch
C
integendeel
D
vanwege

Slide 7 - Quizvraag

De jongen had zich niet aan de regels gehouden.
Wat had hij dan gedaan?
Hij kwam te laat, wilde zijn telefoon niet opruimen en had [ ] geen huiswerk gemaakt.
A
want
B
maar
C
toch
D
bovendien

Slide 8 - Quizvraag

Ik vind rood een mooie kleur.
Ik draag vandaag blauw.
(signaalwoord van een tegenstelling)
A
toch
B
zoals
C
vanwege
D
ook

Slide 9 - Quizvraag

Ik ga graag om met lange mensen.
Er woont in mijn logeerkamer een kabouter. (tegenstelling)
A
integendeel
B
ter illustratie
C
toch
D
zo

Slide 10 - Quizvraag

Maak zelf een zin met een signaalwoord voor reden.

Slide 11 - Open vraag

Maak zelf een zin met een signaalwoord voor voorbeeld.

Slide 12 - Open vraag

maak zelf een zin met een signaalwoord voor voorbeeld

Slide 13 - Open vraag

maak zelf een zin met een signaalwoord voor tegenstelling

Slide 14 - Open vraag

Het tekstdoel van een krantenartikel is meestal…
A
Vermaken
B
Instrueren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 15 - Quizvraag

Het tekstdoel van een spannend boek is…
A
Informeren
B
Instrueren
C
Vermaken
D
Overtuigen

Slide 16 - Quizvraag

Het tekstdoel van een gebruiksaanwijzing is…
A
Informeren
B
Instrueren
C
Vermaken
D
Overtuigen

Slide 17 - Quizvraag

Woordenschat

Slide 18 - Tekstslide

Om de betekenis van het spreekwoord ‘Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel’ te vinden, zoek je in het woordenboek bij het woord…
A
tafel
B
kat
C
dansen
D
muizen

Slide 19 - Quizvraag

Om de betekenis van het spreekwoord ‘Met de kippen op stok gaan’ te vinden, zoek je in het woordenboek bij het woord…
A
gaan
B
met
C
kippen
D
stok

Slide 20 - Quizvraag

Ik ga natuurlijk een voldoende halen voor mijn toets!
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Succes volgende week!
Bedankt voor het schooljaar, fijne vakantie en tot ziens!

Slide 22 - Tekstslide