1A - P2 - Week 1 - les 1

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom!
- Wat gaan we doen de komende periode?
- Bespreken huiswerk - stijlregels
- Aan de slag H2.4 - trappen van vergelijking

Doel:
- Je weet hoe je de juiste hoofdletters in zinnen moet zetten
- Je kunt het meervoud en verkleinwoord van zelfstandig naamwoorden juist schrijven
- Je kunt de juiste vorm van een bijvoeglijk naamwoord schrijven. 

Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Planning en literatuuropdracht
Periode 2:

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen
timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Zie Learnbeat
Bespreken 2.3

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Stijlregels:

Regels die duidelijkheid geven over welke woorden / formulering je op welk moment kan gebruiken.
Spelling 2.3  Formuleren

Slide 7 - Tekstslide

In zakelijke teksten (dus ook dingen die je op school schrijft) houd je je aan bepaalde afspraken, ook wel stijlregels genoemd:

1. Gebruik altijd hoofdletters en leestekens in zinnen. 
2. Gebruik geen afkortingen voor woorden waar je ook gewoon het hele woord op kunt schrijven.
3. Schrijf altijd hele zinnen. 

Wanneer is iets passend?

Slide 8 - Tekstslide

Spelling 2.4  woordvorming

Slide 9 - Tekstslide


Wat hebben deze twee worden met elkaar te maken:

meer en meest           -     leuk, leuker, leukst

Slide 10 - Open vraag


Wat kun je zeggen over het rode poppetje (matroesjka)

Slide 11 - Open vraag


Wat kun je zeggen over het blauwe poppetje? (matroesjka)

Slide 12 - Open vraag

Trappen van vergelijking:


Spelling 2.4  woordvorming

Slide 13 - Tekstslide

1. Je start met een grondwoord in de stellende trap

2. Daarna komt de vergrote trap
Grondwoord + er 
- Soms moet je het woord iets aanpassen (rood - roder)

3. Tot slot: de overtreffende trap
Grondwoord + st
- als het woord al op een -s eindigt, dan alleen alleen een t
- als het grondwoord op -de, -isch, -sd, -sk, of -st eindigt: dan vorm je deze vorm met meest
Spelling 2.4  woordvorming
Klein


Kleiner




Kleinst
Leuk


Leuker




Leukst
verbaasd


verbaasder



meest verbaasd

Slide 14 - Tekstslide

Online 2.4 - Onderdeel B

- Maak heel onderdeel B
- Zorg dat je de termen van de trappen van vergelijking kent en kunt toepassen
Aan de slag

Slide 15 - Tekstslide