KT1 - Botten anatomie 2

Module 2A
DA1
Week 3
HET SKELET
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 2,4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Module 2A
DA1
Week 3
HET SKELET

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun jij:
  • Uitleggen welke soorten botverbindingen er zijn
  • De 6 verschillende soorten synoviale gewrichten benoemen inclusief voorbeelden hiervan.
  • Kennis hebben van verschillende soorten gewrichten
  • De wervels van de wervelkolom kunnen benoemen
  • De ribben en het borstbeenkunnen benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel botten bestaat het menselijk lichaam?
A
180
B
206
C
260
D
226

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie heeft heeft het skelet niet?
A
bescherming
B
aanmaak van hormonen
C
aanmaak erytrocyten
D
opslag mineralen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van onderstaande antwoorden zijn geen bestaande beenderen?
A
pijpbeenderen
B
platte beenderen
C
onregelmatige beenderen
D
synoviale beenderen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het botvlies of beenvlies heet
A
Diafyse
B
Epifyse
C
Periost
D
Metafyse

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kraakbeen is harder dan botweefsel
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar worden rode bloedcellen aangemaakt?
A
periost
B
compact bot
C
spongieus bot
D
kraakbeen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het femur is je
A
dijbeen
B
opperarmbeen
C
kuitbeen
D
scheenbeen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De radius zit aan de
A
pinkzijde
B
duimzijde

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ribben zijn aan de voorkant middels kraakbeen verbonden aan je borstbeen
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de groeischijf?
A
Diafysair schijf
B
Metafysair schijf
C
Compacta schijf
D
Epifysair schijf

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botverbindingen
  1. Bindweefselverbindingen: vb. schedel, tanden in kaakbot
    - Stevigheid en stabiliteit, geen beweging
  2. Kraakbeenverbindingen: vb. ribben, wervelschijven
    - Beperkte beweging, kan veel kracht hebben
  3. Synoviale verbindingen: 'echte gewrichten'
    - Maken grote bewegingen mogelijk

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Synoviale gewrichten
  1. Gewrichtskraakbeen: vangt drukkrachten op

  2. Gewrichtsholte: bevat gewrichtsvloeistof

  3. Gewrichtsvloeistof: 'smeerolie'

  4. Gewrichtskapsel: houdt botten bij elkaar

  5. Bindweefselbanden: versterken botverbinding

Slide 15 - Tekstslide

gewrichtsvloeistof voedt kraakbeen, zorgt voor schokdemping en soepele beweging

Slide 16 - Tekstslide

Slijmbeurs (bursa): zakje gevuld met vloeistof -> schokdemper, zorgt dat pees makkelijker over bot glijdt

Kraakbeenschijf: meniscus -> tussen gewrichtsoppervlakken als schokdemper
Soorten gewrichten

Zie de link op de volgende pagina.

Beschrijf per soort gewricht kort hoe het werkt (hoe kan het bewegen?) en waar in het lichaam het zit. 

Slide 17 - Tekstslide

Beschrijf per soort gewricht kort hoe het werkt (hoe kan het bewegen?) en waar in het lichaam het zit. 

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

  1. Scharniergewricht: Één beweging mogelijk (elleboog)
  2. Kogelgewricht: Kop en kom (heup, schoudergewricht)
  3. Eivormig gewricht: Eivormige kop en kom (pols)
  4. Zadelgewricht: Twee assen (duimgewricht)
  5. Rolgewricht: Botten draaien om elkaar (spaakbeen/ellepijp)
  6. Vlakgewricht: Botten schuiven over elkaar (schouderblad)

Slide 19 - Tekstslide

eivormig gewricht: ellipsoïd gewricht

Klik op titel voor voorbeelden
Wervelkolom
De wervelkolom bestaat uit:
7 halswervels = cervicale wervelkolom
12 borstwervels = thoracale wervelkolom
5 lendenwervels = lumbale wervelkolom
5 heiligbeenwervels vergroeid tot 1 heiligbeen
3 of 4 staartbeenwervels of stuitwervels, vergroeid tot 1 staartbeen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ribben en borstbeen
ribben: costae
borstbeen: sternum 
Ribben zitten vast aan wervelkolom.
De bovenste 7 paar ribben zijn aan de voorkant ook nog verbonden met het borstbeen
Het 8ste, 9de en 10de  paar zijn met ribkraakbeen verbonden met het 7de paar, 
Het 11de en 12de paar zitten niet vast aan borstbeen 

Slide 26 - Tekstslide

eivormig gewricht: ellipsoïd gewricht

Klik op titel voor voorbeelden

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Open het werkboek op Cumlaude (Week 2) en ga met de opdrachten Houding en Beweging en vragen bij werkblad  A aan de slag. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies