AFP 2.5.1 Botten anatomie

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Periode 1
Leerjaar 2
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 2,4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Periode 1
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
  • Wat is er aan de hand bij psoriasis?

  • Waarom moeten patiënten met vitiligo voorzichtig zijn in de zon?

  • Op welke manier onderscheiden we 1e, 2e en 3e graads brandwonden?

  • Wat bedoelen we met de regel van 9?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
  1. Welkom + Osiris
  2. terugblik vorige week
  3. Instaptoets
  4. Theorie 'Het skelet'
  5. Zelf aan de slag 
  6. Huiswerk en afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun jij:
  • Vertellen welke functies het menselijk skelet heeft
  • Uitleggen hoe een bot is opgebouwd
  • Uitleggen welke soorten botverbindingen er zijn
  • De 6 verschillende soorten synoviale gewrichten benoemen inclusief voorbeelden hiervan

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm van eczeem is erfelijk?
A
Constitutioneel eczeem
B
Toxisch eczeem
C
Seborroïsch eczeem
D
Hypostatisch eczeem

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een
A
Tekenbeet
B
Sinaasappelhuid
C
Furunkel
D
Vorm van wondroos

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

indrogend effect
hydraterend
sterk hydraterend
Gebruik  op intacte huid
Lotion
Crème
Zalf
Strooipoeder

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar in de huid wordt het pigment aangemaakt?
A
Keratinocyten
B
Melanocyten
C
Haarbulbus
D
Apocriene klieren

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de korsten bij krentenbaard zijn ingedroogd, is het niet meer besmettelijk
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je als doktersassistent te maken krijgt met cellulitis, dan bedoelen we hiermee
A
Een sinaasappelhuid
B
Een lichte bacteriële ontsteking
C
Een oogontsteking
D
Een ontsteking van het middenoor

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Haarzakje
Vetcel
Talgklier
Zweetklier
Onderhuids bindweefsel
Lederhuid
Opperhuid
Zweetporie
Haar

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een steenpuist mag je zelf doorprikken
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een voorbeeld van
A
Wondroos
B
Furunkel
C
Cellulitis
D
Erythema chronicum migrans

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het herhaaldelijk wassen van handen kan leiden tot
A
Atopisch eczeem
B
Toxisch eczeem
C
Hypostatisch eczeem
D
Seborroïsch eczeem

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Krentenbaard komt vooral voor bij kinderen
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Open op Cumlaude het werkboek (week 41) en maak de instaptoets. 
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies skelet
Uit hoeveel botten bestaat ons skelet?
Welke functies weten jullie?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het skelet
Skelet: 206 botten
  • Beweging (aanhechting spieren)
  • Bescherming (zachte weefsels en organen)
  • Bloedcelproductie (rode beenmerg)
  • Opslag mineralen en energie (o.a. calcium)
  • Steun en vorm

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bot, de bouw
Normaal beenweefsel: harde tussencelstof bestaat voornamelijk uit collagene vezels. bloedvoorziening vanuit het periost

Kraakbeen: bevat geen kalkzouten daardoor veel minder hard en buigzamer
Botvlies/beenvlies/periost
  • Stugge aanhechtingsplaats voor pezen en 
bindweefselbanden
  • Bevat botvormende cellen (osteoblasten)

Slide 19 - Tekstslide

Rode beenmerg maakt bloed aan
Gele beenmerg is energiereserve (vetcellen)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten botten
  • Pijpbeenderen: Lang en dun (dijbeen, opperarmbeen)

  • Platte beenderen: Breed en plat (schedel, schouderblad)

  • Onregelmatig gevormde beenderen (rugwervel, bekken)


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijpbeenderen
spongiosa; hier bevindt zich rode beenmerg. Hier worden erytrocyten, leucocyten en trombocyten gevormd. 

in onze ledematen, bevatten groeischijven = epifysaire schijf

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bovenste ledematen

humerus
radius
ulna
Onderste ledematen

femur
tibia
fibula

Slide 25 - Tekstslide

Humerus: opperarmbeen
radius: spaakbeen
ulna: ellepijp

femur: dijbeen
scheenbeen: tibia
kuitbeen: fibula
Platte beenderen
-Bevat rood beenmerg waarin leukocyten, trombocyten en erytrocyten worden gevormd;
-van buiten naar binnen:
*periost 
*corticalis (schors)
*spongiosa met daarin het rode beenmerg.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Platte beenderen

cranium
costae
sternum
scapula(e)

Slide 27 - Tekstslide

cranium: schedelbeenderen
costae: ribben
sternum: borstbeen
scapula(e): schouderblad
Onregelmatig gevormde beenderen
Voorbeeld:
vertebrae
ossa carpi
ossa tarsi 

Slide 28 - Tekstslide

vertebrae: wervels
ossa carpi: handwortelbeentjes
ossa tarsi: voetwortelbeentjes
Zelf aan de slag
Open opdracht 'Skelet om in te vullen'

Schrijf op welk bot waar zit en hoe dit bot in het Latijn heet .

Ben je klaar? Maak dan de opdracht in de link op de volgende dia. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Botverbindingen
  1. Bindweefselverbindingen: vb. schedel, tanden in kaakbot
    - Stevigheid en stabiliteit, geen beweging
  2. Kraakbeenverbindingen: vb. ribben, wervelschijven
    - Beperkte beweging, kan veel kracht hebben
  3. Synoviale verbindingen: 'echte gewrichten'
    - Maken grote bewegingen mogelijk

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Synoviale gewrichten
  1. Gewrichtskraakbeen: vangt drukkrachten op

  2. Gewrichtsholte: bevat gewrichtsvloeistof

  3. Gewrichtsvloeistof: 'smeerolie'

  4. Gewrichtskapsel: houdt botten bij elkaar

  5. Bindweefselbanden: versterken botverbinding

Slide 32 - Tekstslide

gewrichtsvloeistof voedt kraakbeen, zorgt voor schokdemping en soepele beweging

Slide 33 - Tekstslide

Slijmbeurs (bursa): zakje gevuld met vloeistof -> schokdemper, zorgt dat pees makkelijker over bot glijdt

Kraakbeenschijf: meniscus -> tussen gewrichtsoppervlakken als schokdemper
Soorten gewrichten

Zie de link op de volgende pagina.

Beschrijf per soort gewricht kort hoe het werkt (hoe kan het bewegen?) en waar in het lichaam het zit. 

Slide 34 - Tekstslide

Beschrijf per soort gewricht kort hoe het werkt (hoe kan het bewegen?) en waar in het lichaam het zit. 

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

  1. Scharniergewricht: Één beweging mogelijk (elleboog)
  2. Kogelgewricht: Kop en kom (heup, schoudergewricht)
  3. Eivormig gewricht: Eivormige kop en kom (pols)
  4. Zadelgewricht: Twee assen (duimgewricht)
  5. Rolgewricht: Botten draaien om elkaar (spaakbeen/ellepijp)
  6. Vlakgewricht: Botten schuiven over elkaar (schouderblad)

Slide 36 - Tekstslide

Koppeling werkt niet
Wervelkolom
totaal 33 (of soms 34) wervels

Lordose: kromming, bolle kant naar de buik
kyfose: kromming, bolle kant naar de rug


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wervelkolom
De wervelkolom bestaat uit:
7 halswervels = cervicale wervelkolom
12 borstwervels = thoracale wervelkolom
5 lendenwervels = lumbale wervelkolom
5 heiligbeenwervels vergroeid tot 1 heiligbeen
3 of 4 staartbeenwervels of stuitwervels, vergroeid tot 1 staartbeen

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ribben en borstbeen
ribben: costae
borstbeen: sternum 

Ribben zitten vast aan wervelkolom.
De bovenste 7 paar ribben zijn aan de voorkant ook nog verbonden met het borstbeen
Het 8ste, 9de en 10de  paar zijn met ribkraakbeen verbonden met het 7de paar, 
Het 11de en 12de paar zitten niet vast aan borstbeen 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Open het werkboek op Cumlaude (week 41) en ga met de opdrachten aan de slag. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Maken MBO leren Pathologie:  Bewegingsapparaat 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies