Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon, je kent menselijke eigenschappen toe aan een 'dood' ding.
Voorbeelden:
De zon streelde onze wangen.
Het gevaar loerde op elke hoek van de straat.
Schreeuwende kleuren.
Papier is geduldig.
Zuchtend en kreunend kwam mijn auto tot stilstand.
De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag.