Ma 24 okt. Spelling bnw en Engelse ww.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Terugblik

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?

Bijvoeglijke naamwoorden 

je gebruikt een bijvoeglijk naamwoord om iets of iemand te beschrijven

Bijvoeglijk 

naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Je weet door een bijvoeglijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.

het bijvoeglijk naamwoord

Aan het einde van deze les:

- herken je het bijvoeglijk naamwoord 

- weet je ook wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is.

- weet je hoe je een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord moet spellen

Het Bijvoeglijk naamwoord

--> Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Geef in de volgende zinnen aan wat het bijvoeglijk naamwoord is:

De

leerling

stond

op

de

school

Bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

nieuwe

verkeerde

zelfstandig naamwoord

 Bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig
naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

peren

aardige

auto

Roos

Lokalen

klein

Spelling bijvoeglijk naamwoord

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!

1. de rode muur
2. de roden muur

Kies het de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!

1. de chagrijnige docent
2. de chagrijnig docent

Spelling bijvoeglijk naamwoord.
Welk woord is goed?

1. officieele
2. officiele
3. officiële

Spelling H5
Spelling bijvoeglijk naamwoord

Ik heb vijf (goud) ringen thuis.

1. gouden
2. goude

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!

1. de strengen docent
2. de strenge docent

Spelling H5
Spelling bijvoeglijk naamwoord

De vriendin van mijn broer draagt een (mode) jas.

1. modieuze
2. modeuze
3. modieus

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!

1. de stenen muur
2. de stene muur

Grammatica/spelling

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen altijd op -en.

1. Waar
2. Niet waar

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!

1. de katoenen broek
2. de katoene broek

Wat is de juiste spelling van het werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord?

(bekladden) De ......... buitenmuur.

1. bekladde
2. bekladden
3. bekladen
4. bekladden

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?
(verroesten) Het ......... tuinhek

1. verroestten
2. verroeste
3. verroesten
4. verroestte

Spelling bijvoeglijk naamwoord. Welk woord is goed?

1. zilvere
2. zilveren

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

1. reele
2. reële

Wat is de juiste spelling van het werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord?

(breken) Het ......... been.

1. gebreken
2. gebroke
3. gebroken
4. gebrooken

Werkwoordspelling Engelse woorden

GELEERD?

- je kunt Engelse werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling

spelling: Engelse werkwoordspelling

Weet je de 3 regels nog? 

Regel 1

Regel 2

Regel 3

Geen regel

De spelling van ‘Engelse’ werkwoorden gaat in het Nederlands volgens de Nederlandse regels!

Als het nodig is voor de uitspraak, blijft in de stam de e staan.

Als de stam eindigt op e gaat het erom welke letter je hoort!

Engelse werkwoorden blijven in het Nederlands Engelse werkwoorden. 

Een onhoorbare 'e' noemen we ook wel een stomme 'e'. 

Werkwoorden uit het Engels

Werkwoorden uit het Engels

Je past de Nederlandse spelregels toe.

(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)

1. racte
2. racette
3. racde
4. racete

Bij werkwoorden uit het Engels gebruik je

1. De Engelse regels
2. De Nederlandse regels

Engelse werkwoorden

Hij ...(racen - vt).

1. Hij racte.
2. Hij racette.
3. Hij racde.
4. Hij racete.

Engelse werkwoorden

Zij hebben ... (volleyballen - vt)

1. Zij hebben gevolleybald.
2. Zij hebben gevolleyballd.

Je gebruikt de Nederlandse spellingregels voor het schrijven van de werkwoorden uit het Engels.

1. Yes!
2. No!

(Engelse werkwoorden)
Hij (lunchen-vt)

1. lunchte
2. lunchde
3. lunchtte
4. lunchdde

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)

1. gevolleybald
2. gevolleyballd

Hoe spel je Engelse werkwoorden?

1. Volgens de Nederlandse spellingsregels
2. Volgens de Engelse spellingsregels
3. Volgens aparte spellingsregels
4. Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Engelse werkwoorden

Welk werkwoord is fout gespeld?

1. hij hockeyde
2. zij mixde
3. zij streste
4. hij tackelde

Engelse werkwoorden

Hij (timen - vt)

1. timde
2. timdde
3. timete
4. timede

(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)

1. barbecuedde
2. barbecuede
3. barbecuete
4. barbecuette

Engelse werkwoorden schrijf je hetzelfde als Nederlandse werkwoorden.

1. Nee, je schrijft ze op z'n Engels.
2. Nee, er zijn andere regels voor deze woorden.
3. Ja, je schrijft ze precies hetzelfde.
4. Ja, maar er zijn wel een paar uitzonderingen.

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)

1. gebasketballd
2. gebasketbald

Huiswerk voor Ma 31 okt

Maken opdr. 5 en 6

Leren blz. 82 en 83 de gele kaders