‹Terug naar zoeken

delend lidwoord begin Lessonup

Qu'est qu'on va faire?

1. herhalen delend lidwoord

2. oefenen met delend lidwoord
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Qu'est qu'on va faire?

1. herhalen delend lidwoord

2. oefenen met delend lidwoord

Slide 1 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet een croissant                 je mange ...
ik eet frites                                                       



Slide 2 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet een croissant                 je mange un croissant
ik eet frites                                                       



Slide 3 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet een croissant                 je mange un croissant
ik eet frites                                  je mange des frites                     



 REGEL?

Slide 4 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet een croissant                 je mange un croissant
ik eet frites                                  je mange des frites                     




 NL: geen lidwoord?    --> FR: du, de la, des
                                                      (= delend lidwoord)

Slide 5 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet een croissant                 je mange un croissant
ik eet frites                                  je mange des frites                     
ik wil graag salade                   je voudrais ...
ik wil graag brood                    



 NL: geen lidwoord?    --> FR: du, de la, des
                                                      (= delend lidwoord)

Slide 6 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet een croissant                 je mange un croissant
ik eet frites                                  je mange des frites                     
ik wil graag salade                   je voudrais de la salade
ik wil graag brood                     



 NL: geen lidwoord?    --> FR: du, de la, des
                                                      (= delend lidwoord)

Slide 7 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet een croissant                 je mange un croissant
ik eet frites                                  je mange des frites                     
ik wil graag salade                   je voudrais de la salade
ik wil graag brood                     je voudrais du pain



 NL: geen lidwoord?    --> FR: du, de la, des
                                                      (= delend lidwoord)

Slide 8 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet geen croissant                 je ne mange pas ... croissant
ik eet geen frites                                              




Slide 9 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet geen croissant                 je ne mange pas de croissant
ik eet geen frites                                              




Slide 10 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet geen croissant                 je ne mange pas de croissant
ik eet geen frites                          je ne mange pas de frites                     


REGEL?

Slide 11 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet geen croissant                 je ne mange pas de croissant
ik eet geen frites                          je ne mange pas de frites                     



  NL: geen lidwoord, ontkenning?    --> FR: de

Slide 12 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet veel croissants                 je mange beaucoup ....
ik eet een kilo frites                    

Slide 13 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet veel croissants                 je mange beaucoup de croissants
ik eet een kilo frites                    

Slide 14 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet veel croissants                 je mange beaucoup de croissants
ik eet een kilo frites                    je mange un kilo de frites                     


REGEL?

Slide 15 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik eet veel croissants                 je mange beaucoup de croissants
ik eet een kilo frites                    je mange un kilo de frites                     



  NL: geen lidwoord, hoeveelheid?    --> FR: de

Slide 16 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik drink water                                 je bois .... eau
ik drink geen water                        
ik drink weinig water                  
            

 

Slide 17 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik drink water                                 je bois de l'eau
ik drink geen water                        
ik drink weinig water                  
            

 

Slide 18 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik drink water                                 je bois de l'eau
ik drink geen water                     je ne bois pas d'eau      
ik drink weinig water                  
            

 

Slide 19 - Tekstslide

lidwoorden: verschil FR - NL
ik drink water                                 je bois de l'eau
ik drink geen water                     je ne bois pas d'eau      
ik drink weinig water                  je bois peu d'eau
            


  klinkerbotsing?    --> FR: de l', d'

Slide 20 - Tekstslide

ex 16A / 16 B
  • Il y a des questions?

  •  ex 16B - 5. il y a du coca --> vertaling?

Slide 21 - Tekstslide

Zelf oefenen:

  • Fais exercice 16 A t/m D, page 60

  • Fini? Leer apprendres 1 t/m 5, page 72-74

Slide 22 - Tekstslide

wat is een delend lidwoord?
A
un, une
B
du, de la, des
C
le, la, les

Slide 23 - Quizvraag

vul aan: je ne veux pas ....
A
de lait
B
du lait
C
lait

Slide 24 - Quizvraag

vul aan: il y a beaucoup...
A
tomates
B
des tomates
C
de tomates

Slide 25 - Quizvraag

vul aan: je voudrais ....
A
de salade
B
salade
C
de la salade

Slide 26 - Quizvraag

Meer lessen zoals deze

1v - herhaling delend lidwoord

- Les met 30 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

1v - herhaling delend lidwoord

- Les met 18 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

L'article partitif - het delend lidwoord - brugklas

- Les met 38 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

22- 23 Het delend lidwoord

- Les met 23 slides
FransMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 1

Het delend lidwoord / chapitre 5 bron D

- Les met 36 slides
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

hoofdstuk 5

- Les met 19 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

L' Article

- Les met 21 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Delend lidwoord 3havo

- Les met 19 slides
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3