De Nederlandse rechtspraak

Leerdoelen 

1. Het verschil uitleggen tussen een overtreding en een misdrijf
2. Het verschil  benoemen tussen privaat recht en publieksrecht 
3. Vertellen hoe de Nederlandse rechtspraak werkt



1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 

1. Het verschil uitleggen tussen een overtreding en een misdrijf
2. Het verschil  benoemen tussen privaat recht en publieksrecht 
3. Vertellen hoe de Nederlandse rechtspraak werkt



Slide 1 - Tekstslide

3

Slide 2 - Video

00:04
Hoe werkt de Nederlandse rechtspraak?
Iedereen heeft weleens een meningsverschil. 

Soms is er een groot conflict en moet een onafhankelijke partij het oplossen. Dat gebeurt in de rechtbank.

Nederland heeft 11 rechtbanken.

Slide 3 - Tekstslide

00:21
De rechtbank
De rechters doen dan uitspraak op basis van de wet en het recht.

Bij een civiele rechtszaak hebben 2 burgers een verschil van mening. Bijvoorbeeld bij een echtscheiding. Dit noemen we privaatrecht.

Je kunt ook een conflict hebben met de overheid. Bijvoorbeeld over een uitkering. Dan ga je naar de bestuursrechter. Dit noemen we publieksrecht. 

Slide 4 - Tekstslide

00:43
Strafrechtzaak
Tussen een verdachte en de officier van justitie.

De officier van justitie helpt de politie bij de opsporing van verdachten en eist namens de samenleving een straf.
 

Slide 5 - Tekstslide

1.Waarvoor dient de rechtbank?
A
Om rechters te laten oordelen over een overtreding
B
Om als onafhankelijke partij criminelen te stoppen
C
Om als onafhankelijke partij een conflict op te lossen
D
Om boetes uit te kunnen delen

Slide 6 - Quizvraag

2.Hoeveel rechtbanken zijn er in Nederland?
A
11
B
12
C
13
D
10

Slide 7 - Quizvraag

3.Wat hoort niet bij een civiele rechtszaak?
A
Organisaties en burgers hebben een verschil van mening
B
2 Burgers hebben een verschil van mening
C
2 Organisaties hebben een verschil van mening
D
2 overheidsinstanties hebben een verschil van mening

Slide 8 - Quizvraag

4. Als je als burger een conflict hebt met de overheid hoort het bij:
A
het civiele recht
B
het strafrecht
C
het politierecht
D
het bestuursrecht

Slide 9 - Quizvraag

5. Om welke partijen gaat het bij een strafrechtzaak?
A
de verdachte en de officier van justitie
B
de verdachte en de rechter
C
de verdachte en de getuigen
D
de verdachte en het slachtoffer

Slide 10 - Quizvraag

Maatschappelijk probleem
Welke oplossingen en gevolgen zijn er? 
Bureau Halt
Voorwaardelijke straf
Onvoorwaardelijke straf
VOG

Zoek op wat deze vier begrippen inhouden, nabespreken in de klas

Slide 11 - Tekstslide

Stelling 1: de straffen in Nederland zijn te laag

Slide 12 - Open vraag