De Nederlandse rechtspraak

Leerdoelen De student kan;

1. Het verschil uitleggen tussen een overtreding en een misdrijf
2. Het verschil  benoemen tussen civiel recht en bestuurlijk recht 
3. Vertellen hoe de Nederlandse rechtspraak werkt
4. Zijn/haar mening formuleren en onderbouwen over de toepassing van de rechtspraak binnen de zorg


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen De student kan;

1. Het verschil uitleggen tussen een overtreding en een misdrijf
2. Het verschil  benoemen tussen civiel recht en bestuurlijk recht 
3. Vertellen hoe de Nederlandse rechtspraak werkt
4. Zijn/haar mening formuleren en onderbouwen over de toepassing van de rechtspraak binnen de zorg


Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les:
-Vraag op www.padlet.com, via mail of https://padlet.com/jwilpshaar/a4cecie68kg9
-Video met 5 quizvragen
-Argumenten bedenken voor of tegen de stellingen 
-Verdedigen van standpunten stellingen
-Leerdoelen evalueren
-Suggesties voor volgende les

Slide 2 - Tekstslide

3

Slide 3 - Video

00:04
Hoe werkt de Nederlandse rechtspraak?
Iedereen heeft weleens een meningsverschil. 
Soms is er een groot conflict en moet een onafhankelijke partij het oplossen. Dat gebeurt in de rechtbank.
Nederland heeft 11 rechtbanken.

Slide 4 - Tekstslide

00:21
De rechtbank
De rechters doen dan uitspraak op basis van de wet en het recht.
Bij een civiele rechtszaak hebben 2 burgers een verschil van mening. Bijvoorbeeld bij een echtscheiding.
Je kunt ook een conflict hebben met de overheid. Bijvoorbeeld over een uitkering. Dan ga je naar de bestuursrechter.

Slide 5 - Tekstslide

00:43
Strafrechtzaak:
Tussen een verdachte en de officier van justitie.
De officier van justitie helpt de politie bij de opsporing van verdachten en eist namens de samenleving een straf.

Slide 6 - Tekstslide

1.Waarvoor dient de rechtbank?
A
Om rechters te laten oordelen over een overtreding
B
Om als onafhankelijke partij criminelen te stoppen
C
Om als onafhankelijke partij een conflict op te lossen
D
Om boetes uit te kunnen delen

Slide 7 - Quizvraag

2.Hoeveel rechtbanken zijn er in Nederland?
A
11
B
12
C
13
D
10

Slide 8 - Quizvraag

3.Wat hoort niet bij een civiele rechtszaak?
A
Organisaties en burgers hebben een verschil van mening
B
2 Burgers hebben een verschil van mening
C
2 Organisaties hebben een verschil van mening
D
2 overheidsinstanties hebben een verschil van mening

Slide 9 - Quizvraag

4. Als je als burger een conflict hebt met de overheid hoort het bij:
A
het civiele recht
B
het strafrecht
C
het politierecht
D
het bestuursrecht

Slide 10 - Quizvraag

5. Om welke partijen gaat het bij een strafrechtzaak?
A
de verdachte en de officier van justitie
B
de verdachte en de rechter
C
de verdachte en de getuigen
D
de verdachte en het slachtoffer

Slide 11 - Quizvraag

Stelling 1: van mensen die de corona-maatregelen schenden moet het paspoort een jaar worden ingenomen

Slide 12 - Open vraag

Stelling 2: verpleeghuizen die teveel bezoekers ontvangen in Corona-tijd moeten gestraft worden

Slide 13 - Open vraag

Stelling 3: als je na 22.00 uur buiten bent moet je een boete krijgen voor een misdrijf

Slide 14 - Open vraag

Stelling 4: de straffen in Nederland zijn te laag

Slide 15 - Open vraag

Stellingen:
-Kies 1 van de 4 stellingen
-Schrijf voor jezelf minimaal 2 argumenten op waarom je voor of tegen de stelling bent (3 minuten tijd)
-Benoem om de beurt je voor- en/of tegenargumenten

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie leerdoelen

De student kan;
1. Het verschil uitleggen tussen een overtreding en een misdrijf
2. Het verschil benoemen tussen civiel recht en bestuurlijk recht  
3. Vertellen hoe de Nederlandse rechtspraak werkt
4. Zijn/haar mening formuleren en onderbouwen over de toepassing van de rechtspraak binnen de zorg


Slide 17 - Tekstslide