vmbo/havo/ vwo Grammatica mvw

Hallo meisjes en jongens.
Welkom in de les Nederlands.

Vandaag gaan we bezig met het mvw. 
Aan het einde van deze les weet je meer over het mvw.
Kijk maar mee.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hallo meisjes en jongens.
Welkom in de les Nederlands.

Vandaag gaan we bezig met het mvw. 
Aan het einde van deze les weet je meer over het mvw.
Kijk maar mee.

Slide 1 - Tekstslide

Je kent al drie zinsdelen.
Welke zijn dat in de volgende zin?

Joost geeft een boek.
1
2
3

Slide 2 - Tekstslide

Je kent al drie zinsdelen.
Welke zijn dat in de volgende zin?

Joost geeft een boek.
1 pv = geeft
2
3

Slide 3 - Tekstslide

Je kent al drie zinsdelen.
Welke zijn dat in de volgende zin?

Joost geeft een boek.
1 pv = geeft
2 o = Joost
3

Slide 4 - Tekstslide

Je kent al drie zinsdelen.
Welke zijn dat in de volgende zin?

Joost geeft een boek.
1 pv = geeft
2 o = Joost
3 lv = een boek

Slide 5 - Tekstslide

Je kent al drie zinsdelen.
Welke zijn dat in de volgende zin?

Joost geeft een boek aan Jan.
1 pv = geeft
2 o = Joost
3 lv = een boek
Hier komt een volgend zinsdeel bij: het meewerkend voorwerp: aan wie geeft Joost een boek?
4 mvw = aan Jan

Slide 6 - Tekstslide

Je kent al drie zinsdelen.
Welke zijn dat in de volgende zin?

Joost geeft een boek aan Jan.
1 pv = geeft
2 o = Joost
3 lv = een boek
Hier komt een volgend zinsdeel bij: het meewerkend voorwerp: (aan) wie geeft Joost een boek?
4 mvw = aan Jan

Slide 7 - Tekstslide

Je kent al drie zinsdelen.
Welke zijn dat in de volgende zin?

Joost geeft Jan een boek.
1 pv = geeft
2 o = Joost
3 lv = een boek
Hier komt een volgend zinsdeel bij: het meewerkend voorwerp: (aan) wie geeft Joost een boek?
4 mvw =  Jan

Slide 8 - Tekstslide

Een kenmerk van het mvw is, dat aan ook weggelaten kan worden, zonder dat de betekenis van de zin eronder lijdt.
1 De jongen vraagt informatie aan de man.
2 De jongen vraagt de man informatie.
pv =
o = 
lv = 
mvw = 
 

Slide 9 - Tekstslide

Een kenmerk van het mvw is, dat aan ook weggelaten kan worden, zonder dat de betekenis van de zin eronder lijdt.
1 De jongen vraagt informatie aan de man.
2 De jongen vraagt de man informatie.
pv = vraagt
o = de jongen
lv = informatie
mvw = aan de man (zin 1) / de man (zin 2) 
 

Slide 10 - Tekstslide

Heb je een vraag?
Laat het weten.

Slide 11 - Tekstslide

Maak een zin met een mvw.

Slide 12 - Open vraag

Gaan we nu kijken en luisteren naar een informatief filmpje van de theorie.
Kijk goed mee.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

In welke van de zinnen staat een mvw?
A
Hij geeft een ijsje aan zijn zusje.
B
Zij pakt het ijsje aan van haar broer.
C
Zij zet de tv aan.
D
Ze zitten aan tafel.

Slide 15 - Quizvraag

Leg uit waarom het in zin A wel  en in de andere zinnen niet een mvw is.

Slide 16 - Tekstslide

Maak een zin met een mvw.

Slide 17 - Open vraag

kenmerk van mvw

Slide 18 - Woordweb

Vragen over het mvw?
Laat het weten.

Slide 19 - Tekstslide