In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Sterven en Palliatieve Zorg
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat sterven, palliatieve zorg en de laatste levensfase inhouden.
Slide 2 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen begrijpen en uitleggen.
Wat weet je al over sterven, palliatieve zorg en de laatste levensfase?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is sterven?
Sterven is het proces waarbij een persoon overlijdt en het lichaam ophoudt te functioneren.
Slide 4 - Tekstslide
Leg kort uit wat sterven betekent en dat het een natuurlijk onderdeel van het leven is.
Wat is palliatieve zorg?
Palliatieve zorg is gespecialiseerde zorg die gericht is op het verlichten van pijn en het bieden van comfort aan mensen in de laatste fase van hun leven.
Slide 5 - Tekstslide
Geef een definitie van palliatieve zorg en benadruk dat het gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van leven van patiënten.
Waarom is palliatieve zorg belangrijk?
Palliatieve zorg helpt mensen om zo comfortabel en waardig mogelijk te sterven. Het biedt fysieke, emotionele en spirituele ondersteuning.
Slide 6 - Tekstslide
Leg uit waarom palliatieve zorg essentieel is en benoem de verschillende aspecten van ondersteuning die het biedt.
Wat is de laatste levensfase?
De laatste levensfase is de periode vanaf het moment dat een persoon te horen krijgt dat hij/zij niet meer zal genezen tot aan het overlijden.
Slide 7 - Tekstslide
Definieer de laatste levensfase en leg uit dat het een tijd van voorbereiding en reflectie kan zijn.
Symptomen in de laatste levensfase
In de laatste levensfase kunnen symptomen zoals pijn, vermoeidheid, misselijkheid en benauwdheid optreden.
Slide 8 - Tekstslide
Beschrijf enkele veelvoorkomende symptomen die mensen kunnen ervaren in de laatste levensfase.
Doelen van palliatieve zorg
De doelen van palliatieve zorg zijn het verlichten van pijn en symptomen, het behouden van waardigheid en het bieden van psychosociale ondersteuning.
Slide 9 - Tekstslide
Noem de belangrijkste doelen van palliatieve zorg en benadruk het belang van waardigheid en emotionele ondersteuning.
Palliatieve zorgverleners
Palliatieve zorg kan worden verleend door artsen, verpleegkundigen, psychologen, geestelijk verzorgers en andere zorgverleners.
Slide 10 - Tekstslide
Beschrijf de verschillende professionals die betrokken zijn bij het verlenen van palliatieve zorg en benadruk het multidisciplinaire karakter ervan.
Beslissingen rondom het levenseinde
In de laatste levensfase kunnen er beslissingen genomen worden over bijvoorbeeld pijnbestrijding, levensverlengende behandelingen en euthanasie.
Slide 11 - Tekstslide
Leg uit dat er belangrijke beslissingen genomen kunnen worden in de laatste levensfase en benoem enkele voorbeelden.
Communicatie in de laatste levensfase
Open en eerlijke communicatie met de patiënt en zijn/haar naasten is essentieel in de laatste levensfase.
Slide 12 - Tekstslide
Benadruk het belang van communicatie en bespreek hoe openheid kan bijdragen aan het welzijn van de patiënt en zijn/haar naasten.
Rouw en verliesverwerking
Rouw is de emotionele reactie op het verlies van een dierbare. Het is een natuurlijke reactie op de dood.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit wat rouw is en dat het een normale reactie is op verlies. Bespreek kort enkele aspecten van rouwverwerking.
Hulpbronnen en ondersteuning
Er zijn verschillende hulpbronnen en vormen van ondersteuning beschikbaar voor mensen in de laatste levensfase en hun naasten.
Slide 14 - Tekstslide
Benadruk dat er hulpbronnen en ondersteuning beschikbaar zijn en geef enkele voorbeelden, zoals hospices en rouwtherapie.
Belangrijke wet- en regelgeving
Er zijn wetten en regels die van toepassing zijn op thema's zoals euthanasie, orgaandonatie en testamenten.
Slide 15 - Tekstslide
Beschrijf kort enkele belangrijke wetten en regels die relevant zijn in de context van sterven en de laatste levensfase.
Reflectie
Neem even de tijd om na te denken over wat je tot nu toe hebt geleerd en welke vragen je nog hebt.
Slide 16 - Tekstslide
Stimuleer de leerlingen om na te denken over wat ze hebben geleerd en eventuele vragen te formuleren.
Vragen en discussie
Bespreek met elkaar wat je hebt geleerd en welke inzichten je hebt opgedaan tijdens deze les.
Slide 17 - Tekstslide
Moedig de leerlingen aan om vragen te stellen en met elkaar in gesprek te gaan over wat ze hebben geleerd.
Evaluatie
Beantwoord enkele vragen om te laten zien wat je hebt geleerd en welke onderwerpen je nog verder wilt verkennen.
Slide 18 - Tekstslide
Geef de leerlingen een evaluatieformulier of stel enkele vragen om hun begrip en interesse te peilen.
Bronnen
Vermeld hier de bronnen die gebruikt zijn tijdens het maken van deze les.
Slide 19 - Tekstslide
Voeg een lijst met bronnen toe die de leerlingen kunnen raadplegen voor verdere informatie over het onderwerp.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 20 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 21 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 22 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.