rationeel optimisme en 'verlicht denken' 23-24

een beetje herhaling van tijdvak 5 en 6
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

een beetje herhaling van tijdvak 5 en 6

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 5
Tijdvak 6
De wetenschappelijke revolutie
Het absolutisme
Een wereldeconomie
De Nederlandse Opstand
1600 - 1700
1500 - 1600
De Gouden Eeuw van Nederland
De Reformatie
De Europese expansie
De renaissance

Slide 2 - Sleepvraag

Welke van de onderstaande uitspraken pas het beste bij de stelling: Leonardo Da Vinci was een homo universalis.
A
Het is zeker dat Leonardo gevlogen heeft
B
Leonardo da Vinci bestudeerde het vliegen van vogels en schreef daar in zijn boek over
C
Leonardo was een schilder, beeldhouwer en uitvinder
D
Leonardo was een renaissance kunstenaar

Slide 3 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
Luther dacht dat een plek in de hemel te koop was
B
Luther vond dat je eigenlijk de paus helemaal niet nodig had om in de hemel te komen
C
Luther vond dat niet iedereen de Bijbel moest lezen
D
Luther wilde dat de kerk meer priesters in dienst nam

Slide 4 - Quizvraag

In 1581 publiceerden de opstandige gewesten het Plakkaat van Verlating. Wat stond daar in?
A
Dat Nederlandse gewesten in het zuiden van de Nederlanden Philips II voortaan niet langer als hun vorst erkenden
B
Dat de vrouw van Philips II hem ging verlaten
C
Dat Philips II de Nederlanden had verlaten en voortaan in Spanje ging wonen
D
Dat Nederlandse gewesten in het noorden van de Nederlanden Philips II voortaan niet langer als hun vorst erkenden

Slide 5 - Quizvraag

De Europeanen konden gemakkelijk winnen van de Indianen.
Welke oorzaak is onjuist?
A
De Europeanen hadden kaarten van dat gebied en de Indianen niet
B
De Europeanen hadden vuurwapens en de Indianen niet
C
De Europeanen hadden paarden en de Indianen niet
D
De Europeanen hadden minder last van ziekten als pokken, de griep en de pest dan de Indianen

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is onjuist?
A
Zeven gewesten werkten samen in de Staten-Generaal
B
Nederland had een stadhouder van oranje en was dus een koninkrijk
C
Nederland had geen koning en was dus een republiek
D
In de republiek deelden verschillende mensen met elkaar de macht

Slide 7 - Quizvraag

Welke omschrijving van het begrip ‘absolutisme’ is juist?
A
Een bestuur waarin de bevolking invloed heeft op de regering
B
Een bestuur waarin regenten de macht met elkaar verdelen
C
Een bestuur waarin de koning beslist wat er gebeurt
D
Een bestuur waarin een kleine elite alle macht heeft

Slide 8 - Quizvraag

Amsterdam was in de 17e eeuw een stapelmarkt. Welke zin hoort daar NIET bij?
A
De goederen werden in pakhuizen opgestapeld omdat de Nederlanders ze niet wilden verkopen
B
De goederen werden in Amsterdam in pakhuizen opgeslagen
C
Amsterdam werd het economische centrum van Europa
D
Honderden schepen voeren naar alle uithoeken van de wereld en brachten goederen naar Amsterdam

Slide 9 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
VOC
B
WIC
C
Batavia
D
Kapitalisme

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin over de 17e-eeuwse wetenschappelijke revolutie is juist?
A
Wetenschappers gingen logisch denken en proeven doen
B
De kerk steunde wetenschappers in de nieuwe manier van denken
C
Wetenschappers namen de Bijbel als uitgangspunt van hun onderzoek
D
Wetenschappers baseerden hun conclusies op basis van de onderzoeksresultaten uit de Oudheid.

Slide 11 - Quizvraag

Het absolutisme werkte door op verschillende terreinen. Waar hoort elk terrein bij? Sleep ze naar de juiste uitwerking van het absolutisme.
De koning bepaalt het geloof
De koning maakt alle beslissingen.
Mercantilisme
Opbouw van een permanent leger
Politiek
Militair
Economisch
Cultureel

Slide 12 - Sleepvraag

Tijdvak 7
Tijd van pruiken en revoluties
1700 - 1800, 18e eeuw
vroegmoderne tijd

Slide 13 - Tekstslide

Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen


tijdvak 7 - Tijd van pruiken en revoluties
1700 - 1800
vroegmoderne tijd

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt het ontstaan van verlichte ideeën beschrijven en verklaren

  • Je kunt verlichte ideeën herkennen en benoemen

  • Je kunt verklaren waarom verlichte denkers belang hechten aan onderwijs en de verspreiding van kennis

Slide 15 - Tekstslide

Wetenschappelijke revolutie
- 17e eeuw wetenschappelijke revolutie:
De ontwikkeling waarbij onderzoekers zich begonnen te richten op waarnemingen en experimenten in plaats van op al bestaande religieuze teksten. 

- Wetenschappers gaan opzoek naar god door onderzoek
te doen naar fysieke aspecten in de wereld (Planeten, bacteriën, bomen, planten, het lichaam)
- 16e eeuw renaissance:
  culturele ontwikkeling met een wedergeboorte van de klassieken en waarin het individu en het verstand van de mens belangrijk wordt

- humanisten gaan onderzoek doen naar klassieke teksten, bronnenonderzoek op rationele wijze
voorbeeld: Erasmus

Slide 16 - Tekstslide

Wetenschappelijke revolutie
- 17e eeuw wetenschappelijke revolutie:
De ontwikkeling waarbij onderzoekers zich begonnen te richten op waarnemingen en experimenten in plaats van op al bestaande religieuze teksten. 

- Wetenschappers gaan opzoek naar god door onderzoek
te doen naar fysieke aspecten in de wereld (Planeten, bacteriën, bomen, planten, het lichaam)
- 17e eeuw wetenschappelijke revolutie:
De ontwikkeling waarbij onderzoekers zich begonnen te richten op waarnemingen en experimenten in plaats van op al bestaande teksten.

- Wetenschappers gaan opzoek naar god door onderzoek
te doen naar fysieke aspecten in de wereld (Planeten, bacteriën, bomen, planten, het lichaam)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Sleepvraag

Absolutisme
Geen Absolutisme
Alle macht voor de vorst.
Koning baas van leger.
Wetten invoeren via parlement.
Adel helpt bij regeren.
Droit Divin.

Slide 19 - Sleepvraag

Wat betekent rationeel optimisme?
A
Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van ratio.
B
Ideeën die dankzij rationeel denken ontstonden en die tot doel hadden een betere samenleving te creëren.
C
Terugbrengen naar hoe het vroeger was.
D
Beweging waarvan de aanhangers streden voor afschaffing van de slavernij.

Slide 20 - Quizvraag

Verlichting

Door nauwkeurig te observeren en te experimenteren hadden de wetenschappers veel nieuwe dingen ontdekt. 

Filosofen gaan deze techniek toepassen op de samenleving. 

Rationeel optimisme = 'het vertrouwen dat de samenleving beter
en eerlijker kan worden door het gebruik van ratio'

belangrijk om kennis te verspreiden tegen domheid en bijgeloof




Slide 21 - Tekstslide

Leg uit wat het vooruitgangsoptimisme met het rationalisme te maken heeft.

Slide 22 - Open vraag

Rationeel naar de samenleving kijken
- Waarom heeft één iemand zoals een vorst zoveel macht? 

- Waarom bepaalt de kerk eigenlijk hoe wij ons moeten gedragen? 

- Waarom is het zo dat als je als boer wordt geboren dat je zelf ook boer moet worden? 

- Bestaan er natuurlijke rechten voor ieder mens?  



Slide 23 - Tekstslide

Kritiek van 'Verlichtingsdenkers'
Drie onderwerpen waar 'verlichtingsdenkers' kritiek op hadden:

1) De Kerk en het geloof.
     => Verlichtingsdenkers willen geloofsvrijheid.

2) De ongelijkheid in de samenleving.
      => Verlichtingsdenkers willen voor iedereen natuurrechten.
             (volgende slide)

3) Het politieke bestuur.
      => Verlichtingsdenkers hadden ook hier drie kritiekpunten.
             (na slide natuurrechten)

Slide 24 - Tekstslide

Natuurrechten
De mens heeft 'van nature' bepaalde grondrechten = natuurrechten
Mensen zijn gelijkwaardig en je mag niet handelen in het nadeel van een ander. 
voorbeelden natuurrechten:
  • recht op leven
  • recht op vrijheid
  • recht op bezittingen

Slide 25 - Tekstslide

Kritiek op politiek bestuur
Drie kritiekpunten op het politieke bestuur:

1) Taak van koning is om zijn volk te beschermen. Als koning bevolking niet beschermd, dan mag je tegen hem in opstand komen.

2) Regering is er voor burgers. Zij hebben dus uiteindelijk de macht in een land: volkssoevereiniteit.

3) Bestuur mag nooit in handen van één persoon komen en moet gescheiden worden. Trias Politica ('de scheiding der machten'):
- De wetgevende macht
- De uitvoerende macht
- De rechtsprekende macht

Slide 26 - Tekstslide

Verlichtingsidee:
Geloofsvrijheid
Verlichtingsidee:
Natuurrechten
Verlichtingsidee:
Scheiding der Machten
Politiek
Economisch
Sociaal
Religieus

Slide 27 - Sleepvraag

Gebruik bron 3.
Locke gaat in tegen het absolutisme. Toon dat aan door uit te leggen dat Locke het oneens is met:
- wat absolute heersers zien als de oorsprong van hun macht
- de omvang van de macht van de absolute heersers

Slide 28 - Open vraag

Leg uit dat Belle van Zuylen aan de ene kant wel een product van de verlichting was, en aan de andere kant niet

Slide 29 - Open vraag

Een gegeven:
In 1774 voorspelde een Friese dominee dat de aarde uit haar baan geslingerd zou worden door een botsing tussen de maan en een aantal planeten. Deze voorspelling veroorzaakte in Friesland grote paniek. Om aan te tonen dat er geen reden was voor paniek, bouwde Eise Eisinga in het plafond van zijn woonkamer in Franeker een schaalmodel van het zonnestelsel. In 1781 was dit planetarium klaar.
Leg uit dat de idealen van de Verlichting naar voren komen in het optreden van Eise Eisinga.

Slide 30 - Open vraag

De Franse filosoof en schrijver Voltaire (1694-1778) schreef in 1732:
"Stervelingen zijn (allemaal) gelijk: niet de geboorte, alleen de deugd maakt onderscheid tussen hen."
Leg uit tegen welke sociale verhoudingen Voltaire zich met deze uitspraak verzet.

Slide 31 - Open vraag

Verspreiding Verlichte ideeën 
De verlichte ideeën werden bij de hogere lagen van de bevolking bekend door:
  • boeken, zoals de Encyclopédie
  • Salons
  • kranten

Slide 32 - Tekstslide

Encyclopédie
om zelf te kunnen nadenken, moet je kennis hebben
Daarom alle beschikbare kennis samengebracht in 1 boek
samengesteld door Diderot en d'Alembert
In dit boek stonden veel verlichte ideeën
 en daarom kritiek op de privileges van adel en geestelijken
Het boek wordt daarom ook verboden (waardoor het nog populairder wordt!)

Slide 33 - Tekstslide

er volgen een aantal bladzijdes uit de encyclopédie

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Waarom past de Encyclopedie zo goed bij het vooruitgangsgeloof van de verlichte denkers?
A
In de Encyclopedie werd het begrip ‘vooruitgangsgeloof' uitgelegd.
B
De verlichters dachten dat met de verzamelde kennis veel problemen konden worden opgelost.
C
De Encyclopedie was geschreven voor mensen met een optimistisch toekomstbeeld.
D
De verlichte denkers wilden zo de wetenschappelijke kennis onder een groot publiek te verspreiden.

Slide 38 - Quizvraag

Salon
Welgestelde dame nodigt intellectuelen uit om te discussiëren over interessante onderwerpen. Vaak verlichte ideeën!
Vooral gasten uit adel en burgerij

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt het ontstaan van verlichte ideeën beschrijven en verklaren

  • Je kunt verlichte ideeën herkennen en benoemen

  • Je kunt verklaren waarom verlichte denkers belang hechten aan onderwijs en de verspreiding van kennis

Slide 41 - Tekstslide

Verwerking 

maak opdracht 5

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video