In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Les 5
Vetten
Slide 1 - Tekstslide
Programma
13:15 Start
13:20 Leerdoelen en een Quiz (terugblik naar koolhydraten en vetten)
13:30 Uitleg over Vetten deel 2
13:45 Opdrachten tussendoor!
14:00 Leerdoelen check en evaluatie
14:00 Huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet 2 toepassingen te noemen van vet
Je kunt 1 eigenschap noemen van vet
Je kunt uitleggen wat een emulgator is en wat die doet
Je weet wat homogeniseren is en kunt dat in het kort uitleggen
Je kunt 1 chemische eigenschap noemen
Je kunt uitleggen hoe boter een ranzige smaak krijgt
Slide 3 - Tekstslide
Wat heb je nodig:
Telefoon
papier/schrift
Pen/potlood/stift
Goed humeur ;)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Noem 2 eigenschappen van Koolhydraten
Slide 6 - Open vraag
Maillard reactie is een
chemische reactie
suiker reactie
fysische reactie
Slide 7 - Poll
Wat is het verschil tussen boter en margarine?
Slide 8 - Open vraag
Vet bestaat uit:
Zuurstof (O) Waterstof (H) en Koolstof (C)
Zuurstof (O) en Waterstof (H)
Koolstof (C) Fosfor ijzer
Slide 9 - Poll
vet is opgebouwd uit triglyceriden
ja
nee
Slide 10 - Poll
vet is een mengsel
waar
niet waar
Slide 11 - Poll
triglyceriden
triglyceriden zijn opgebouwd uit: één molecuul glycerol en daaraan vast 3 vetzuren.
Slide 12 - Tekstslide
een triglyceride (vet) bestaat uit 1 glycerol en 3 vetzuren
waar
niet waar
Slide 13 - Poll
Toepassingen
Als hulpmiddel (bakken, braden, frituren)
Als grondstof (boter, margarine, mayonaise, roomijs)
Als hulpstof (tussen eiwitlagen)
Als smaakstof (veel geur- en smaakstoffen lossen op in vet)
Slide 14 - Tekstslide
Noem 2 toepassingen van Vet
Slide 15 - Open vraag
aantal Eigenschappen
Onoplosbaar in water
vetten zijn van nature onoplosbaar in water = water en vet stoten elkaar af.
Je kunt water en vet mengen met een emulgator.
De emulgator zorgt ervoor dat je water en vet kunt mengen, een mengsel van water en vet heet een emulsie.
Slide 16 - Tekstslide
Vet en water zijn van nature
A
oplosbaar
B
maakt niet uit
C
onoplosbaar
D
beetje van beide
Slide 17 - Quizvraag
emulgator
polaire kop (houdt van water)
apolaire staart (houdt van vet)
Slide 18 - Tekstslide
wat doet ie nou?
Slide 19 - Tekstslide
Emulgator wat doet ie nou?
Slide 20 - Woordweb
smelt en stoltraject
een zuivere stof heeft een smelt.... en een stol .....
een vetmolecuul is een glycerol met 3 vetzuren, die kunnen alle drie hetzelfde zijn maar kunnen ook van elkaar verschillen.
Een vet zal altijd verschillende vetzuren bevatten.
Slide 21 - Tekstslide
Vitaminebron
Een aantal vitamines lossen op in vet
(vitamine A, D, E, F en K)
Slide 22 - Tekstslide
Mechanische Veranderingen
Door mechanische bewerkingen
Slide 23 - Tekstslide
wat gebeurt er bij homogeniseren?
Slide 24 - Open vraag
Chemische veranderingen
Oxidatie
Oxidatie is een chemische verandering waarbij zuurstof uit de lucht een grote rol speelt. Vet gaat dan een binding aan met zuurstof waardoor de smaak en geur achteruitgaat.
Polymerisatie
Bij hogere temperaturen gaan vetzuren zich met elkaar binden hierdoor krijg je een ingewikkeld netwerk en dat noemen we polymerisatie. Dat kun je zien bij bv frituurvet door de donkere kleur en stroperigheid van het vet
Slide 25 - Tekstslide
noem 1 chemische eigenschap en waar deze voor zorgt
Slide 26 - Open vraag
Biochemisch
Het enzym Lipase kan een vetzuur afsplitsen daardoor krijg je een ranzige smaak aan bv boter.
Slide 27 - Tekstslide
Het enzym lipase breekt vetzuren af
waar
niet waar
Slide 28 - Poll
Huiswerk
Werk eerst onderstaande begrippen uit en maak er een kort verslagje van wat je inlevert.
- Wat zijn vetten
- Opbouw vetmolecuul
- Structuurformule van een vetmolecuul
- Verzadigde en onverzadigde vetzuren
- Vetzuur afsplitsing
- Vetoxidatie
- Vetpolymerisatie
- Functie van vet in de voeding
- Vitaminebron
- Hoe kun je het vet bepalen in een product? (denk aan het lab)
Slide 29 - Tekstslide
Leerdoelen check
Je weet 2 toepassingen te noemen van vet
Je kunt 1 eigenschap noemen van vet
Je kunt uitleggen wat een emulgator is en wat die doet
Je weet wat homogeniseren is en kunt dat in het kort uitleggen
Je kunt 1 chemische eigenschap noemen
Je kunt uitleggen hoe boter een ranzige smaak krijgt