Stromingen in de politiek les 1

Politiek
Op wie ga jij stemmen?
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Politiek
Op wie ga jij stemmen?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen:
  • Wat het verschil tussen links en  rechtse partijen is
  • Wel politieke stromingen er zijn

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we vandaag doen?

  • Terugkoppeling vorige les
  • Uitleg lesstof
  • Opdrachten maken
  • Terugkoppeling
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Begin taak 
Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht?

Slide 7 - Open vraag

Kiesrecht
Actief kiesrecht

Passief kiesrecht
Het recht om vanaf je 18e te mogen stemmen wie er (bijvoorbeeld) in de Tweede Kamer komen
Het recht om gekozen te worden. Je mag je dus verkiesbaar stellen.
Er is geen minumumleeftijd om een partij te starten. Wel om in de Tweede Kamer te zitten (18 jaar)
Voor 1917 mocht niet idereen in Nederland stemmen. Je mocht toen alleen stemmen als je voldoende inkomen had en man was (censuskiesrecht).
Pas vanaf 1919 mochten alle mannen en vrouwen in Nederland stemmen

Slide 8 - Tekstslide

Iemand die in verkiezingstijd de belangrijkste persoon van een politieke partij is, noemen we de
A
minister
B
lijsttrekker
C
premier
D
voorzitter.

Slide 9 - Quizvraag

Bij welke partij hoort
deze lijsttrekker? -->
A
SGP
B
GroenLinks
C
D66
D
VVD

Slide 10 - Quizvraag

Lijsttrekker
In verkiezingstijd proberen alle politieke partijen zoveel mogelijk kiezers te winnen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door posters of tv-debatten.

Lijsttrekker: De belangrijkste man of vrouw van een politieke partij in verkiezingstijd. 

Slide 11 - Tekstslide

Indeling van politieke partijen


  • Links of rechts: (hierbij wordt gekeken naar de rol van de overheid)


  • Politieke stroming(hierbij wordt gekeken naar de belangrijkste waarde)

Slide 12 - Tekstslide

Politiek spectrum
Links, midden, rechts.
  • Elke kant heeft zijn eigen eigenschappen en partijen die erbij passen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Midden
  • Niet te veel overheidsbemoeienis, alleen als het écht nodig is.
  • Wel aandacht voor het milieu (net als Links).
  • Sociaal & milieu vaak links, maar economisch rechts.
  • Partijen: D66, CDA, Christen Unie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Uit wie bestaat de regering?
Wat doet de regering?

Wie: Koning en ministers

Wat:
  • Dagelijks bestuur van Nederland
  • Maken van wetsvoorstellen

Slide 20 - Tekstslide

Coalitie / oppositie
coalitie zijn de politieke partijen die samen een regering vormen

oppsitie zijn de politieke partijen die in de tweede kamer zitten (en dus niet in de regering)

Slide 21 - Tekstslide

Regering
Om in de regering te komen moet je als partij meer dan 75 zetels hebben. Dat is nog nooit gebeurd in Nederland.
Dus moet je als politieke partij samenwerken.
Compromis: afspraken tussen partijen waarbij beide een beetje toegeven

Slide 22 - Tekstslide

Maken:
Hoofdstuk 3: Stromingen in de politiek

Slide 23 - Tekstslide

Terugkoppeling
Paar quizvragen 

Slide 24 - Tekstslide

Er bestaan linkse, midden en rechtse partijen in de Eerste en Tweede Kamer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Regering is....
A
Koning en Minister
B
Koning en Parlement

Slide 26 - Quizvraag

Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk

Slide 27 - Quizvraag

Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer?
A
45
B
55
C
65
D
75

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
100
B
120
C
130
D
150

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het Parlement?
A
De Eerste- en Tweede kamer samen
B
Het kabinet
C
De overheid
D
Alle ambtenaren in Nederland

Slide 30 - Quizvraag

Het parlement in Nederland is hetzelfde als de Tweede Kamer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Het parlement is hetzelfde als de regering
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

De Eerste en Tweede Kamer heten samen ook wel de Staten-Generaal
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Het volk regeert via gekozen volksvertegenwoordigers
Dit noem je:
A
Een dictatuur
B
Een monarchie
C
Een parlementaire democratie
D
Verkiezingen

Slide 34 - Quizvraag

Constitutie is hetzelfde als monarchie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Huiswerk voor de volgende les:
We hebben nog een les om te werken aan dit hoofdstuk


Let op volgende les moet je oortjes mee hebben

Slide 36 - Tekstslide