In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Politiek
Op wie ga jij stemmen?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat:
Kiesrecht is
Verschil tussen links en rechtse partijen is
Hoe de 2e kamer werkt
Slide 2 - Tekstslide
Agenda
Mededelingen Wat weet je nog of al? Theorie / Instructie Oefenen Zelfstandig werken Herhalen Evalueren & Afsluiten
Wat gaan we vandaag doen?
Terugkoppeling vorige les
Uitleg lesstof
Opdrachten maken
Terugkoppeling
Afsluiten
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Kiesrecht
Actief kiesrecht
Passief kiesrecht
Het recht om vanaf je 18e te mogen stemmen wie er (bijvoorbeeld) in de Tweede Kamer komen
Het recht om gekozen te worden. Je mag je dus verkiesbaar stellen. Er is geen minumumleeftijd om een partij te starten. Wel om in de Tweede Kamer te zitten (18 jaar)
Voor 1917 mocht niet idereen in Nederland stemmen. Je mocht toen alleen stemmen als je voldoende inkomen had en man was (censuskiesrecht). Pas vanaf 1919 mochten alle mannen en vrouwen in Nederland stemmen
Slide 6 - Tekstslide
Lijsttrekker
In verkiezingstijd proberen alle politieke partijen zoveel mogelijk kiezers te winnen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door posters of tv-debatten.
Lijsttrekker: De belangrijkste man of vrouw van een politieke partij in verkiezingstijd.
Slide 7 - Tekstslide
Indeling van politieke partijen
Links of rechts: (hierbij wordt gekeken naar de rol van de overheid)
Politiekestroming: (hierbij wordt gekeken naar de belangrijkste waarde)
Slide 8 - Tekstslide
Politiek spectrum
Links, midden, rechts.
Elke kant heeft zijn eigen eigenschappen en partijen die erbij passen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Midden
Niet te veel overheidsbemoeienis, alleen als het écht nodig is.
Wel aandacht voor het milieu (net als Links).
Sociaal & milieu vaak links, maar economisch rechts.
Partijen: D66, CDA, Christen Unie
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Uit wie bestaat de regering? Wat doet de regering?
Wie: Koning en ministers
Wat:
Dagelijks bestuur van Nederland
Maken van wetsvoorstellen
Slide 16 - Tekstslide
Coalitie / oppositie
coalitie zijn de politieke partijen die samen een regering vormen
oppsitie zijn de politieke partijen die in de tweede kamer zitten (en dus niet in de regering)
Slide 17 - Tekstslide
Regering
Om in de regering te komen moet je als partij meer dan 75 zetels hebben. Dat is nog nooit gebeurd in Nederland. Dus moet je als politieke partij samenwerken. Compromis: afspraken tussen partijen waarbij beide een beetje toegeven
Slide 18 - Tekstslide
Maken:
Paragraaf 2 maken
Slide 19 - Tekstslide
Terugkoppeling
Paar quizvragen
Slide 20 - Tekstslide
Er bestaan linkse, midden en rechtse partijen in de Eerste en Tweede Kamer
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Regering is....
A
Koning en Minister
B
Koning en Parlement
Slide 22 - Quizvraag
Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk
Slide 23 - Quizvraag
Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer?
A
45
B
55
C
65
D
75
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
100
B
120
C
130
D
150
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het Parlement?
A
De Eerste- en Tweede kamer samen
B
Het kabinet
C
De overheid
D
Alle ambtenaren in Nederland
Slide 26 - Quizvraag
Het parlement in Nederland is hetzelfde als de Tweede Kamer
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Het parlement is hetzelfde als de regering
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quizvraag
De Eerste en Tweede Kamer heten samen ook wel de Staten-Generaal
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Het volk regeert via gekozen volksvertegenwoordigers Dit noem je: