‘Aan de Schelde, bij de afmeerplaatsen van de boten, en aan de stations stonden menigten van duizenden, maar het vreselijkste was de uittocht der vele tienduizenden, die te voet naar de Nederlandse grens gingen. Ik heb die uittocht meegemaakt. Van Antwerpen tot aan onze grenzen was het één lange, droeve stoet van mensen en dieren. Hele kudden vee werden meegedreven door in doodsangst vluchtende boeren uit de omstreken. Jonge mensen waren er, die een oude grootmoeder op een kruiwagen vervoerden. Voertuigen van allerlei soort zag men. En al die vluchtenden keken telkens om naar hun stad, die in vlammen en rook opging.’