Toets bespreken + Tabel

Geschiedenis
Havo 3C
26/10/201
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Geschiedenis
Havo 3C
26/10/201

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Doelen: 
Je hebt aan het einde van deze les meer duidelijkheid over je cijfer van de toets. 
Je hebt aan het einde van de les een tabel gemaakt over de dingen die je al weet van het volgende onderwerp en over de dingen waar je benieuwd naar bent. 

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 1 (2p)
Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde (van vroeger naar later). Noteer alleen de letters: 
A. Oostenrijk-Hongarije verklaart de oorlog aan Servië 
B. De Frans-Duitse oorlog vindt plaats 
C. Het Duitse leger valt België binnen 
D. Het Verdrag van Versailles wordt getekend 
E. Rusland trekt zich terug uit de Eerste Wereldoorlog 
F. Duitsland wordt een keizerrijk 

Antwoord: B – F – A – C – E – D   

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 2 (2p)
Gebruik bron 1. In de negentiende eeuw veranderde de samenleving ingrijpend.  
a. Welk kenmerk van de moderne massasamenleving zie je terug in de bron? 
b. Geef daarnaast nog een kernmerk van een moderne massasamenleving dat niet in de bron te zien in. 

Antwoord: (a) Je ziet de tram: een modern transportmiddel wat kenmerkend was voor de moderne massasamenleving (1p). 
(b) Wat je niet ziet, is bijvoorbeeld de sterke bevolkingsgroei, het belang van massamedia, verstedelijking (één noemen, 1p) 

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 3 (5p)
Gebruik bron 2. Aan het eind van de negentiende eeuw namen de spanningen in Europa toe. Deze spanningen leidden uiteindelijk tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. 
a. Welk van de indirecte oorzaken is te zien op de spotprent in Bron 2? Leg je antwoord uit met behulp van de bron. (2 punten) 
b. Noem nog twee andere indirecte oorzaken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. (2 punten) 
c. Wat was uiteindelijk de directe oorzaak voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog? (1 punt) 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Antwoord vraag 3
a. Het modern imperialisme. Je ziet de Duitse keizer met zijn hand op Afrika. Hij wilde ook koloniën (had hij nog niet). Dit leidde tot spanningen met landen als Frankrijk en Engeland, die al wel koloniën hadden in Afrika (2p). 
b. Twee noemen: Frans-Duitse oorlog, nationalisme of wapenwedloop (2p). 
c. De moord op Frans Ferdinand (1p) 

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 4 (3p)
De Duitsers hoopten op een snel verloop van de oorlog en dachten de oorlog gemakkelijk te kunnen winnen. Hiervoor bedachten zij het von Schlieffenplan. 
a. Wat was de reden dat zij eerst Frankrijk aanvielen? 
b. De Duitsers slaagden niet in hun opzet. Geef twee redenen waarom het von Schlieffenplan mislukte. 

Antwoord: Ze dachten Frankrijk heel snel te kunnen verslaan, net als tijdens de Frans-Duitse Oorlog (1p) 
Twee noemen, 2p: 
-Om Frankrijk snel aan te kunnen vallen, moesten de Duitsers door België, maar België liet ze niet door. 
-Frankrijk zag ze door alle vertragingen toch aankomen, waardoor de verrassingsaanval mislukte en Frankrijk tijd had om zijn legers te verplaatsen. 
-Rusland was sneller gemobiliseerd dan gedacht waardoor er toch een tweefrontenoorlog uitbrak. 

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 5 (2p)
Gebruik bron 3. Deze bron past goed bij de ‘totale oorlog’ die de Eerste Wereldoorlog was. Leg uit: 
-Wat het begrip ‘totale oorlog’ betekent en 
-Waarom deze bron goed past bij het begrip ‘totale oorlog’. 

Antwoord: Een totale oorlog is een oorlog waarbij de hele samenleving betrokken is, niet alleen het leger (1p). 
-In de bron gaat het over vluchtende burgers, dus “gewone mensen”, geen soldaten. Dit laat zien dat de samenleving betrokken was (1p). 

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 6 (3p)
Gebruik bron 4. In 1919 werd het Verdrag van Versailles ondertekend. 
a. Noem drie bepalingen uit het Verdrag van Versailles en  
b. Leg met behulp van deze bepalingen uit wat de tekenaar van het verdrag vond. 

Slide 10 - Tekstslide

Antwoord Vraag 6
a. Drie noemen voor 1p: 
Duitsland hoofdschuldige, Duitsland moest herstelbetalingen voldoen , Duitsland mocht geen beroepsleger meer, Duitsland moest gebied afstaan, De tekenaar vond dat Duitsland gedwongen werd het verdrag te tekenen en er niets tegenin kon brengen (1p). 
b. Dat zie je bijvoorbeeld aan het feit dat Duitsland vastgeklemd wordt door de vuist (met landen erop). (1p) 

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 7 (4p)
Na het vertrek van de keizer ontstond er in Duitsland een republiek, de Republiek van Weimar. Deze nieuwe regering kreeg te maken met veel politieke en economische onrust.  
Leg uit: 
-Met welke politiek onrust deze regering te maken kreeg 
-Met welke economische onrust deze regering te maken kreeg

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord Vraag 7
-Politieke onrust door de vele opstanden. Mensen stonden niet allemaal achter de democratie en al helemaal niet achter de nieuwe regering. Er waren dus veel opstanden en pogingen tot staatsgrepen (2p) 
-Economisch door de herstelbetalingen. Die waren bizar hoog waardoor Duitsland ze niet kon voldoen. Daarnaast was de werkeloosheid hoog, maar moesten ook de belastingen omhoog om de herstelbetalingen te kunnen voldoen. Zo was er ook economische onrust (2p).   

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 8 (2p)
Na de Eerste Wereldoorlog begon Duitsland met het bijdrukken van geld. Noem hiervan het bedoelde gevolg en een onbedoeld gevolg.

Antwoord: Bedoelde gevolg was de arbeiders te kunnen blijven betalen en het grote tekort aan geld (tijdelijk) op te lossen / de herstelbetalingen kunnen blijven voldoen. 
Onbedoeld was de hyperinflatie en de gigantische stijgingen van prijzen. Hierdoor was spaargeld niets meer waard. 

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 9 (4p)
Gebruik bron 5. Mussolini kwam met een nieuwe ideologie: het fascisme. Welke twee kenmerken van het fascisme herken je in de bron? Leg je antwoorden uit met een verwijzing naar de tekst. 

Antwoord: -Militaristisch: het soldatenleven en de oorlog wordt verheerlijkt. Er staat dat het Italiaanse leger groot was geworden door hard werken en ontberingen. 
-Afkeer van democratie: hij noemt de democratieën dwaas.  

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 10 (2p)
In vergelijking met omringende landen moderniseerde de Nederlandse economie relatief laat. Sommige historici beargumenteren dat deze late modernisering van Nederland te maken had met de Nederlandse neutraliteitspolitiek tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Leg dit verband uit. 

Antwoord: Veel Europese landen waren verwikkeld in een wapenwedloop / wereldoorlog, waarbij het belangrijk was om steeds de modernste wapens te hebben en zo de tegenstander te kunnen verslaan. (1p) Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Nederland neutraal. Er was daarom minder noodzaak om te moderniseren. (1p)

Slide 16 - Tekstslide

Bekend-Benieuwd Tabel
Wat? Een bekend-benieuwd tabel 
Met wie? Individueel. Na 5 minuten uitwisselen. 
Hoe? In je schrift. 
Hulp? Gebruik je boek. 
Tijd? 5 minuten individueel, 5 minuten uitwisselen. 
Uitkomst? Een klassikale bekend-benieuwd tabel. 
Klaar? Kijk in je boek voor meer onderwerpen voor in je tabel. 

Slide 17 - Tekstslide