Introductieles Media

Wat heb je nodig?
Je vingers en je hersenen

Lesboek en handboek Thema's Maatschappijleer
Pen

Stilte

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat heb je nodig?
Je vingers en je hersenen

Lesboek en handboek Thema's Maatschappijleer
Pen

Stilte

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk in stilte

Communicatie
Media
Kranten en tijdschriften
Radio en televisie
(Nep)nieuws
Invloed
Beeldvorming


Reclame
Series en games

Sociale media
Online / offline


Slide 2 - Tekstslide

Maak in stilte
Quizje zonder dat er veel op het spel staat.
Niet beoordelen, maar leren
Leraar deelt quizje uit
Maatschappijleer H. 5. 1 - 6

Slide 3 - Tekstslide

Klaar met het quizje
Geef bij iedere vraag een zekerheidsscore van 1 - 10
Ook in stilte

Slide 4 - Tekstslide

In stilte antwoorden bekijken
  1.  ... het doorgeven en ontvangen van informatie
  2. Verschillende soorten media zijn: kranten, tijdschriften, radio, televisie, sociale media
  3. Een goede journalist controleert zijn bronnen en informatie, past hoor en wederhoor toe, is objectief en geeft feiten door geen meningen.
  4. Persvrijheid is de vrijheid van journalisten om ongehinderd berichten te kunnen publiceren.

Slide 5 - Tekstslide

In stilte antwoorden bekijken
  • 5. Door middel van reclame willen bedrijven producten verkopen, d.m.v. cookies op je computer verzamelt gegevens over jou en maken een digitaal profiel.

  • 6. Voordeel van gamen en series kijken is dat je je ontspant en kennis opdoet. Het nadeel is dat je een verkeerd beeld van de werkelijkheid krijgt of vooroordelen. Het lijkt misschien ontspanning, maar het levert ook slapeloosheid en verslaving op.

Slide 6 - Tekstslide

Zekerheid in stilte
Bekijk zekerheidsscore 
Plaats een * bij de vraag die je een hogere zekerheidsscore had gegeven
Plaats een ! bij de vraag die je verkeerd had beantwoord

Slide 7 - Tekstslide

Vragen
Die niet zijn begrepen!?
Direct beantwoorden
Of 
Voor de volgende les?

Slide 8 - Tekstslide

Wat we willen bereiken?
1. Je kan verwoorden dat door communicatie wij met anderen in contact staan om informatie te ontvangen en door te geven. Communiceren kan op verschillende manieren.

2. Je kan uitleggen dat er verschillende soorten media zijn met een functie. Waarbij je bewust bent van nepnieuws. En wat het verschil is tussen een commerciële en publieke omroep.


Slide 9 - Tekstslide

Wat we willen bereiken?
3. Je kan bepalen wanneer nieuws nieuws is waarbij je gebruik maakt van objectiviteit, nieuwsbronnen en controle om nieuws op waarde te schatten.

4. Je kan de maatschappijke functie van de media uitleggen waarbij vrijheid van meningsuiting centraal staat en je bewust bent van de beeldvorming die ontstaat door de media.

Slide 10 - Tekstslide

Wat we willen bereiken?
5. Je kan vertellen dat je bewust bent van de invloed van reclames in de media.

6. Je kan de positieve en negatieve gevolgen van de sociale media onder woorden brengen.

Slide 11 - Tekstslide

Communicatie
  • Je krijgt een vraag te zien en bedenktijd
  • Voorwaarde: Je bent stil
  • Je hoort 3,2,1, STEM!
  • Stem met je vingers
  • Licht je antwoord toe
  • Opnieuw stemmen


Slide 12 - Tekstslide

Welke hoort er niet bij?
Door communicatie ben je bezig met:
A
Doorgeven
B
Ontvangen
C
Medium
D
Informatie

Slide 13 - Quizvraag

Communicatie

Slide 14 - Tekstslide

Verschillende soorten media

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Bekijk in stilte
Communicatie:
- het doorgeven en ontvangen van informatie.

- er is altijd een zender en ontvanger 

- informatie wordt verstuurd via een medium, een middel om mee te communiceren.

Slide 17 - Tekstslide

Nieuws

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer is nieuws nieuws?
Beoordelingscriteria door journalisten

Slide 19 - Tekstslide

Actueel?

Slide 20 - Tekstslide

Bijzondere gebeurtenis?

Slide 21 - Tekstslide

Belangrijk of bekend persoon?

Slide 22 - Tekstslide

Dichtbij?
Veraf?

Slide 23 - Tekstslide

Inte
ressant?

Slide 24 - Tekstslide

Belangrijke gebeurtenis?

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeelden 
van pers(on)vrijheid

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Bekijk in stilte

Persvrijheid is onderdeel van de vrijheid van meningsuiting.


Persvrijheid is de vrijheid van journalisten om ongehinderd berichten te kunnen publiceren.

Slide 31 - Tekstslide

Sociale Media
Lesje voor de docent

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Voorbeeld
van reclame

Slide 34 - Tekstslide

Werkt reclame?

Slide 35 - Tekstslide

Werkt reclame?

Slide 36 - Tekstslide

Reclame
Reclames zijn boodschappen van bedrijven die willen dat jij hun producten gaat kopen.

Werkt reclame?
80% van tweejarigen herkent logo MacDonald's
70% van kinderen is bekend met biermerk Heineken

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

Stilteopdracht
Hoofdstuk , blz.
blz.
Opdracht
5.1 
83
6
5.2
85
2 + 3
5.3
90
10
5.4 
93
9
5.5
96
1 + 2 + 3
5.6
99
1 + 2

Slide 40 - Tekstslide

Antwoord 5.1 blz. 83, opdracht 6
Wat en hoe wordt er gecommuniceerd? blz. 83

Informatie: 'The secrets of Dumbledore’ is in bioscopen te zien vanaf 15-04.
Zender: de filmmaatschappij en de bioscoop.
Middel: de poster.
Ontvanger: iedereen die de poster ziet hangen.

Slide 41 - Tekstslide

Antwoord 5.2 blz. 85, opdracht 2
Eigen antwoord.
Er is een verschil tussen kranten en huis-aan-huisbladen. Huis-aan-huisbladen worden gratis verspreid, meestal wekelijks, en bevatten vooral informatie die te maken heeft met lokale winkels en bedrijven. Kranten verschijnen dagelijks en op de meeste moet je je abonneren. De informatie is vooral gericht op de actualiteit.
Waar ligt in de antwoorden de nadruk op: regionale of landelijke kranten? Zijn er ook leerlingen die aangeven dat zij thuis alleen de digitale versie van kranten of tijdschriften lezen?
3. Voorbeeldantwoorden:
Sommige oudere mensen hebben geen computer.
Of: Een krant kun je overal lezen.
Er is niet overal en altijd een internetverbinding.
Of: Veel mensen vinden van papier lezen prettiger dan van een beeldscherm.
Of: In een krant wordt het nieuws uitgebreider behandeld.
Nieuws op internet bestaat vaak uit korte berichten. Een krant brengt dat nieuws vaak uitgebreider en voorzien van achtergrondinformatie.


Slide 42 - Tekstslide

Antwoord 5.2 blz. 85, opdracht 3
3. Voorbeeldantwoorden:
Sommige oudere mensen hebben geen computer.
Of: Een krant kun je overal lezen.
Er is niet overal en altijd een internetverbinding.
Of: Veel mensen vinden van papier lezen prettiger dan van een beeldscherm.
Of: In een krant wordt het nieuws uitgebreider behandeld.
Nieuws op internet bestaat vaak uit korte berichten. Een krant brengt dat nieuws vaak uitgebreider en voorzien van achtergrondinformatie.


Slide 43 - Tekstslide

Antwoord 5.3 blz. 90, opdracht 10
Geen voorpaginanieuws blz. 90
 waar niet waar


1. niet waar
2. waar
3. niet waar
4.waar

Slide 44 - Tekstslide

Antwoord 5.3 blz. 90, opdracht 10
Geen voorpaginanieuws blz. 90
 Vind jij dat dit artikel op de voorpagina van een krant thuishoort?
Voorbeeldantwoord:
JA, omdat het veel meer mensen raakt dan veel ander nieuws.
Het gebeurt ver van Nederland af, maar het gaat wel om heel veel mensen die in slechte omstandigheden moeten leven.
NEE, omdat veel lezers geen interesse hebben in de narigheid van mensen in andere werelddelen.
Het zijn feiten die al heel lang bestaan. Je schrikt er niet meer van.


Slide 45 - Tekstslide

Antwoord 5.4 blz. 93, opdracht 9
1. Persvrijheid, want Erica Meiland mag zeggen en zich afvragen wat ze wil.

 
2. In een landelijk dagblad verschijnt een column waarin de Jodenvervolging wordt ontkend. Overtreding van de regels, want ontkenning van de Holocaust (Jodenvervolging) is in Nederland verboden.



Slide 46 - Tekstslide

Antwoord 5.4 blz. 93, opdracht 9

3. Een roddelblad schrijft over een bekende Nederlandse presentatrice dat ze verslaafd is aan cocaïne. Als het niet waar is, is het tegen de regels: namelijk liegen.

4. Joke schrijft op Twitter: “Onze minister-president is een flapdrol.” Persvrijheid, je mag zo je mening over de minister-president geven.


Slide 47 - Tekstslide

Antwoord 5.4 blz. 93, opdracht 9
5. Je filmt een vechtpartij tussen twee klasgenoten en zet het op YouTube (Zie ‘Het was gewoon een geintje’ op bladzijde 78-79 van je lesboek). Overtreding van de regels: beeldmateriaal waar anderen op staan zonder toestemming online zetten, is in veel gevallen strafbaar.

6. Corona-expert heeft kritiek op maatregelen kabinet.
Persvrijheid: je mag je mening uiten.

Slide 48 - Tekstslide

Antwoord 5.4 blz. 93, opdracht 9
7. Een Tweede Kamerlid zegt op Twitter dat Rusland terecht Oekraïne is binnengevallen
Persvrijheid: je mag je mening uiten.
Het wordt zelfs van deze persoon verwacht, een Kamerlid wordt gekozen om zijn of haar mening en standpunten.

 

Slide 49 - Tekstslide

Antwoord 5.5 blz. 96, opdracht 1+2+3

1. Eigen mening leerling.

2. Jongeren zijn een interessante doelgroep, omdat:
- ze veel spullen kopen;
- ze het koopgedrag van hun ouders beïnvloeden.

3. a. Sporters.
b. Eigen antwoord leerling.



Slide 50 - Tekstslide

Antwoord 5.6 blz. 99, opdracht 1+2
1. Voorbeeldantwoord:
Positief effect: je leert ervan, je wereldbeeld verruimt, je traint je concentratie en focus.
Negatief effect: je kunt vooroordelen krijgen, je raakt er gestrest van, slapeloosheid, verslaving.
2. Voorbeeldantwoord:
Positief effect: je leert ervan en doet sociale contacten op.
Negatief effect: je kunt je ongelukkig voelen omdat je niet voldoet aan het ‘perfecte plaatje’.


Slide 51 - Tekstslide

Toetsdatum
13 april 2023
Hoofdstuk 5. Media.

Toets bestaat uit begripsvragen.
Leerstof:
Begrippenlijst werkboek blz. 104 - 105
Bijlage: MA H5. Media Samenvatting en begrippenlijst



Slide 52 - Tekstslide

Huiswerk (in SOM)
Je hebt in je schrift een begrippenlijst gemaakt met een omschrijving van de volgende begrippen:

Communicatie
Media
Nepnieuws
Beeldvorming
Reclame


Slide 53 - Tekstslide

Les afsluiten
Beantwoord de volgende vragen op een A4
1. Door communicatie ben je bezig met?
A. Doorgeven; B. Ontvangen; C. Medium; D. Informatie

2. Vul de zin aan. 
Twee verschillende soorten media zijn: 


Slide 54 - Tekstslide