Media verdieping 1 + 2

Wat heb je nodig?
Je vingers en je hersenen

Lesboek en handboek Thema's Maatschappijleer
Pen

Stilte

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat heb je nodig?
Je vingers en je hersenen

Lesboek en handboek Thema's Maatschappijleer
Pen

Stilte

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk in stilte

Communicatie
Media
Kranten en tijdschriften
Radio en televisie
(Nep)nieuws
Invloed
Beeldvorming


Reclame
Series en games

Sociale media
Online / offline


Slide 2 - Tekstslide

Maak in stilte
Quizje zonder dat er veel op het spel staat.
Niet beoordelen, maar leren
Leraar deelt quizje uit
Maatschappijleer H. 5. 1 - 6 B

Slide 3 - Tekstslide

Klaar met het quizje
Geef bij iedere vraag een zekerheidsscore van 1 - 10
Ook in stilte

Slide 4 - Tekstslide

In stilte antwoorden bekijken
  1. ... een middel om te communiceren. Bijv. een krant, social media, t.v. 
  2. Je bent voorzichtig met het delen van je privégegevens                                  Je gaat kritisch om met informatie die te horen of te zien krijgt.
  3. Populaire krant: richt zich op sensationeel nieuws, veel aandacht voor sport, criminaliteit en shownieuws.                                                                                  Kwaliteitskrant: Uitgebreide achtergrondinformatie bij het politieke en economische nieuws.

Slide 5 - Tekstslide

In stilte antwoorden bekijken
  • 4. Groot verschil: commerciële omroepen zijn bedrijven die geld verdienen met zijn uitzendingen. Publieke omroepen worden betaald uit reclameopbrengsten en belastinggeld, waardoor ze gebonden zijn aan een Mediawet.
  • 5. Een goede journalist controleert zijn bronnen en informatie, past hoor en wederhoor toe, is objectief en geeft feiten door geen meningen. 
  • 6. Persvrijheid is de vrijheid van journalisten om ongehinderd berichten te kunnen publiceren.

Slide 6 - Tekstslide

In stilte antwoorden bekijken
  • 7. Door middel van reclame willen bedrijven producten verkopen, d.m.v. cookies op je computer verzamelt gegevens over jou en maken een digitaal profiel.
  • 8. Voordeel van gamen en series kijken is dat je je ontspant en kennis opdoet. Het nadeel is dat je een verkeerd beeld van de werkelijkheid krijgt of vooroordelen. Het lijkt misschien ontspanning, maar het levert ook slapeloosheid en verslaving op.

Slide 7 - Tekstslide

Zekerheid in stilte
Bekijk zekerheidsscore 
Plaats een * bij de vraag die je een hogere zekerheidsscore had gegeven
Plaats een ! bij de vraag die je verkeerd had beantwoord

Slide 8 - Tekstslide

Vragen
Die niet zijn begrepen!?
Direct beantwoorden
Of 
Voor de volgende les?

Slide 9 - Tekstslide

Wat we willen bereiken?
1. Je kan verwoorden dat door communicatie wij met anderen in contact staan om informatie te ontvangen en door te geven. Communiceren kan op verschillende manieren.

2. Je kan uitleggen dat er verschillende soorten media zijn met een functie. Waarbij je bewust bent van nepnieuws. En wat het verschil is tussen een commerciële en publieke omroep.


Slide 10 - Tekstslide

Wat we willen bereiken?
3. Je kan bepalen wanneer nieuws nieuws is waarbij je gebruik maakt van objectiviteit, nieuwsbronnen en controle om nieuws op waarde te schatten.

4. Je kan de maatschappijke functie van de media uitleggen waarbij vrijheid van meningsuiting centraal staat en je bewust bent van de beeldvorming die ontstaat door de media.

Slide 11 - Tekstslide

Wat we willen bereiken?
5. Je kan vertellen dat je bewust bent van de invloed van reclames in de media.

6. Je kan de positieve en negatieve gevolgen van de sociale media onder woorden brengen.

Slide 12 - Tekstslide

Communicatie
  • Je krijgt een vraag te zien en bedenktijd
  • Voorwaarde: Je bent stil
  • Je hoort 3,2,1, STEM!
  • Stem met je vingers
  • Licht je antwoord toe
  • Opnieuw stemmen


Slide 13 - Tekstslide

Welke hoort er niet bij?
Door communicatie ben je bezig met:
A
Doorgeven
B
Ontvangen
C
Medium
D
Informatie

Slide 14 - Quizvraag

Communicatie

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende soorten media

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Bekijk in stilte
Communicatie:
- het doorgeven en ontvangen van informatie.

- er is altijd een zender en ontvanger 

- informatie wordt verstuurd via een medium, een middel om mee te communiceren.

Slide 18 - Tekstslide

Stilteopdracht
Hoofdstuk , blz.
blz.
Opdracht
5.1 
83
6
5.2
85
2 + 3
5.3
90
10
5.4 
93
9
5.5
96
1 + 2 + 3
5.6
99
1 + 2

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord 5.1 blz. 83, opdracht 6
Wat en hoe wordt er gecommuniceerd? blz. 83
Informatie: de film ‘Mijn beste vriendin Anne Frank’ is nu te zien. 
Het is een film van Ben Sombogaart met Josephine Arendsen en Aiko Mila Beemsterboer in de hoofdrol.
En dat de regisseur eerder ‘De Tweeling’ en ‘De Storm’ maakte.
Zender: de filmmaatschappij en de bioscoop.
Middel: de poster.
Ontvanger: iedereen die de poster ziet hangen.

Slide 20 - Tekstslide

Antwoord 5.2 blz. 85, opdracht 2
Eigen antwoord.
Er is een verschil tussen kranten en huis-aan-huisbladen. Huis-aan-huisbladen worden gratis verspreid, meestal wekelijks, en bevatten vooral informatie die te maken heeft met lokale winkels en bedrijven. Kranten verschijnen dagelijks en op de meeste moet je je abonneren. De informatie is vooral gericht op de actualiteit.
Waar ligt in de antwoorden de nadruk op: regionale of landelijke kranten? Zijn er ook leerlingen die aangeven dat zij thuis alleen de digitale versie van kranten of tijdschriften lezen?
3. Voorbeeldantwoorden:
Sommige oudere mensen hebben geen computer.
Of: Een krant kun je overal lezen.
Er is niet overal en altijd een internetverbinding.
Of: Veel mensen vinden van papier lezen prettiger dan van een beeldscherm.
Of: In een krant wordt het nieuws uitgebreider behandeld.
Nieuws op internet bestaat vaak uit korte berichten. Een krant brengt dat nieuws vaak uitgebreider en voorzien van achtergrondinformatie.

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord 5.2 blz. 85, opdracht 3
3. Voorbeeldantwoorden:
Sommige oudere mensen hebben geen computer.
Of: Een krant kun je overal lezen.
Er is niet overal en altijd een internetverbinding.
Of: Veel mensen vinden van papier lezen prettiger dan van een beeldscherm.
Of: In een krant wordt het nieuws uitgebreider behandeld.
Nieuws op internet bestaat vaak uit korte berichten. Een krant brengt dat nieuws vaak uitgebreider en voorzien van achtergrondinformatie.


Slide 22 - Tekstslide

Antwoord 5.3 blz. 90, opdracht 10
Geen voorpaginanieuws blz. 90
 waar niet waar


1. niet waar
2. waar
3. niet waar
4.waar

Slide 23 - Tekstslide

Antwoord 5.3 blz. 90, opdracht 10
Geen voorpaginanieuws blz. 90
 Vind jij dat dit artikel op de voorpagina van een krant thuishoort?
Voorbeeldantwoord:
JA, omdat het veel meer mensen raakt dan veel ander nieuws.
Het gebeurt ver van Nederland af, maar het gaat wel om heel veel mensen die in slechte omstandigheden moeten leven.
NEE, omdat veel lezers geen interesse hebben in de narigheid van mensen in andere werelddelen.
Het zijn feiten die al heel lang bestaan. Je schrikt er niet meer van.


Slide 24 - Tekstslide

Antwoord 5.4 blz. 93, opdracht 9
1. Martien Meiland schrijft in zijn nieuwe boek over de relatie met zijn ex-vriend. Persvrijheid, want Martien Meiland mag een boek schrijven waarin hij zijn versie van wat er gebeurd is vertelt.

 
2. In een landelijk dagblad verschijnt een column waarin de Jodenvervolging wordt ontkend. Overtreding van de regels, want ontkenning van de Holocaust (Jodenvervolging) is in Nederland verboden.



Slide 25 - Tekstslide

Antwoord 5.4 blz. 93, opdracht 9

3. Een roddelblad schrijft over een bekende Nederlandse presentatrice dat ze verslaafd is aan cocaïne. Als het niet waar is, is het tegen de regels: namelijk liegen.

4. Joke schrijft op Twitter: “Onze minister-president is een flapdrol.” Persvrijheid, je mag zo je mening over de minister-president geven.


Slide 26 - Tekstslide

Antwoord 5.4 blz. 93, opdracht 9
5. Je filmt een vechtpartij tussen twee klasgenoten en zet het op YouTube (Zie ‘Het was gewoon een geintje’ op bladzijde 78-79 van je lesboek). Overtreding van de regels: beeldmateriaal waar anderen op staan zonder toestemming online zetten, is in veel gevallen strafbaar.

6. Corona-expert heeft kritiek op maatregelen kabinet.
Persvrijheid: je mag je mening uiten.

Slide 27 - Tekstslide

Antwoord 5.4 blz. 93, opdracht 9
7. President Trump twittert dat de rellen in Washington het logische gevolg zijn van het stelen van zijn verkiezingsoverwinning. Overtreding van de regels. Hij praat het gebruik van geweld goed.
Ook goed: Overtreding van de regels: hij verspreidt leugens.

8. Volgens de gemeente is het onacceptabel dat ambtenaar Sacha in een lokale krant kritiek heeft geuit op het coronabeleid van haar gemeente: Sacha wordt ontslagen. Persvrijheid, ook gemeenteambtenaren hebben het recht hun mening te uiten over wat er gebeurt in de samenleving.

Slide 28 - Tekstslide

Antwoord 5.5 blz. 96, opdracht 1+2+3
1. Eigen mening leerling.

2. Jongeren zijn een interessante doelgroep, omdat:
- ze veel spullen kopen;
- ze het koopgedrag van hun ouders beïnvloeden.

3. a. Sporters.
b. Eigen antwoord leerling.

Slide 29 - Tekstslide

Antwoord 5.6 blz. 99, opdracht 1+2
1. Voorbeeldantwoord:
Positief effect: je leert ervan, je wereldbeeld verruimt, je traint je concentratie en focus.
Negatief effect: je kunt vooroordelen krijgen, je raakt er gestrest van, slapeloosheid, verslaving.
2. Voorbeeldantwoord:
Positief effect: je leert ervan en doet sociale contacten op.
Negatief effect: je kunt je ongelukkig voelen omdat je niet voldoet aan het ‘perfecte plaatje’.

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk (in SOM)
Je hebt in je schrift een begrippenlijst gemaakt met een omschrijving van de volgende begrippen:

Communicatie
Media
Nepnieuws
Beeldvorming
Reclame

Communicatie: 
* zender, 
* ontvanger, 
*medium

Massacommunicatie en massamedia

Mediawijsheid

Populaire- en kwaliteitskranten 
Commerciële- en Publieke omroepen

Slide 31 - Tekstslide

Les afsluiten
Beantwoord de volgende vragen op quizjesblad, exit ticket
1. Het middel om te communiceren noem je?
A. Doorgeven; B. Ontvangen; C. Medium; D. Informatie

2. Vul de zin aan. 
Twee verschillende soorten media zijn: 


Slide 32 - Tekstslide