4.3 Les 2 Column / herhaling reclame

Waar denk jij aan bij een column?
1 / 21
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Waar denk jij aan bij een column?

Slide 1 - Woordweb

Wat is een column?
  • stukje in een krant of tijdschrift (of gesproken op tv of radio) waarin de schrijver zijn mening geeft over een onderwerp
  • woord column = vorm van kolom (ruimte die een krant reserveert voor het stukje)
  • vaste plek in een krant of tijdschrift
  • sluit aan bij wat er in het dagelijks leven gebeurt
  • soms humoristisch, soms provocerend
  • altijd de persoonlijke kijk op de wereld van de columnist

Een columnist geeft een beschrijving van een gebeurtenis en maakt daarbij zijn eigen mening duidelijk. 

Een column moet een emotie bij de lezer losmaken, de lezer moet erom kunnen lachen, het stemt hem tot nadenken of maakt hem boos. 

Columns worden geschreven over een bepaald onderwerp: politiek, voetbal, showbizz, paardrijden, enz, enz. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke tekstdoelen ken je?
(Er zijn er 4) blz 259

Slide 3 - Open vraag

Wat is het tekstdoel van een column?

Slide 4 - Woordweb

Column doel
  • wel vaak vanuit persoonlijk naar politiek, maatschappelijk
  • mening schrijver is belangrijk
  • doel: overtuigen of amuseren, soms beide!

FILMPJE: je ziet zo een filmpje. Wat is het doel van de verteller?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Je hebt net een filmpje gezien, wat was het doel van de verteller?

Slide 7 - Open vraag


A
Dit is een column, want er zit humor en overdrijving in.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten

Slide 8 - Quizvraag


A
Dit is een column, want het gaat over een bekend probleem.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten.

Slide 9 - Quizvraag


A
Dit is een column, want er zit humor en overdrijving in.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten

Slide 10 - Quizvraag


A
Dit is een column, want het gaat over een bekend probleem.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten.

Slide 11 - Quizvraag

Weten we het nog?
Wat is het verschil tussen commerciële en ideële reclame?

Slide 12 - Tekstslide

Dit is een...
A
commerciële reclame
B
ideële reclame

Slide 13 - Quizvraag

Dit is een...
A
commerciële reclame
B
ideële reclame

Slide 14 - Quizvraag


A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame

Slide 15 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 16 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 17 - Quizvraag

Wat is sluikreclame?
A
stiekeme reclame
B
reclame die duur is
C
reclame voor sluik haar

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van sluikreclame?
A
Een inhaker van Bol.com op de relatiebreuk van bn'ers.
B
Een reclame in je Facebookoverzicht
C
Een bepaald merk frisdrank dat in beeld komt bij een serie/influencer naar voren komt
D
Een artikel in een tijdschrift over de voordelen van botox

Slide 19 - Quizvraag

Stel jezelf tijdens het schrijven
de volgende vragen.
  • Is de column persoonlijk?
  • Bevat de column de mening van de schrijver?
  • Gaat de column over een herkenbaar probleem?
  • Is de column kritisch?
  • Is de column verrassend?
  • Bevat de column humor?
  • Zet de column je aan het denken?

Slide 20 - Tekstslide

Structuur column:
Inleiding (1 alinea)
 Spannende binnenkomer
 Onderwerp noemen
 Mening geven

Kern (2 of meer alinea's)
 Argumenten bij de mening geven
 Per argument een nieuwe alinea

Slot  (1 alinea)
Afronden: goede uitsmijter / grapje en / of originele conclusie
Spannende binnenkomer
Heel belangrijk: de eerste zin!
Tip: begin gewoon met schrijven en als je de eerste versie af hebt, kijk je of er ergens een goede eerste zin in je tekst staat. Verplaats dan de zin naar het begin van je column en pas de rest van je tekst een beetje aan.

Vergeet de humor niet!

Slide 21 - Tekstslide