6.2 - voedselrelaties

Thema 6: Ecologie en duurzaamheid



Basisstof 2 - voedselrelaties
vmbo kgt
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Thema 6: Ecologie en duurzaamheid



Basisstof 2 - voedselrelaties
vmbo kgt

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling 6.1 
  • Uitleg 6.2 
  • Voedselweb maken
  • verwerkingstijd
  • afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent milieu?

Slide 3 - Open vraag

Regen is een ... factor
A
biotische
B
abiotische

Slide 4 - Quizvraag

Schimmel is een ... factor
A
biotische
B
abiotische

Slide 5 - Quizvraag

dassen, zwijnen, arenden, elanden zijn een
A
individu
B
populatie
C
levensgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 6 - Quizvraag

een koraalrif is een
A
individu
B
populatie
C
levensgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 7 - Quizvraag

Een groepje zebra's is een
A
individu
B
populatie
C
levensgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 8 - Quizvraag

Salma spuugt haar kauwgom uit op straat. Is dit duurzaam?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Basisstof 2
Voedselrelaties

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • een voedselketen en een voedselweb maken.
  • de groepen organismen in de kringloop van stoffen onderscheiden.
  • biologisch afbreekbaar afval en niet-biologisch afbreekbaar afval onderscheiden.

Slide 11 - Tekstslide

Eten en gegeten
Organismen hebben voedingsstoffen nodig. 
Als een organisme gegeten wordt dan komen de stoffen terecht in het volgende organisme. Dit noemen we de kringloop van stoffen.

Slide 12 - Tekstslide

Soorten eters
  • Planteneters - organismen die alleen planten eten
  • Vleeseters - organismen die alleen dieren eten
  • Alleseters - organismen die planten en dieren eten
  • Afvaleters - organismen die de dode resten van organismen eten.

Slide 13 - Tekstslide

Vleeseter
Alleseter
Afvaleter
Planteneter
Soorten 
   eters

Slide 14 - Tekstslide

Schimmels en bacteriën ruimen de dode resten van organismen op, wat zijn ze?
A
planteneters
B
vleeseters
C
alleseters
D
afvaleters

Slide 15 - Quizvraag

Voedselketen
Een voedselketen is een reeks soorten waarbij elke soort voedsel is voor de volgende soort. 

Elke soort is een schakel in de voedselketen. 

De pijl betekent: wordt gegeten door.

Slide 16 - Tekstslide

Voedselketen
Een voedselketen begint altijd bij een plant
De eerste schakel is dus altijd een plant!

Zonder planten is er geen voedsel.

Slide 17 - Tekstslide

Voedselweb
In een ecosysteem is er nooit maar 1 voedselketen

Meerdere voedselketens vormen samen een voedselweb.

Slide 18 - Tekstslide

Producenten
Een voedselketen /voedselweb begint altijd met een plant. Planten maken voedsel door fotosynthese.

Daarom noemen wij de eerste schakel de producenten.

Slide 19 - Tekstslide

Fotosynthese
Het proces waarbij planten water, koolstofdioxide en licht omzetten tot zuurstof en glucose.

Water + koolstofdioxide + zonlicht --> glucose + zuurstof

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Fotosynthese
Naast koolstofdioxide, water en zonlicht heeft een plant ook mineralen nodig. 

Dit zijn stofjes die in de grond zitten, de gebruikt de plant weer om andere stofjes te maken.

Slide 22 - Tekstslide

Bij fotosynthese ontstaan
A
zuurstof en koolstofdioxide
B
licht en glucose
C
water en koolstofdioxide
D
zuurstof en glucose

Slide 23 - Quizvraag

Consumenten
na de eerste schakel in een voedselketen krijg je de consumenten

Consumenten consumeren (=nuttigen) andere organismen.

Slide 24 - Tekstslide

Consumenten
Consumenten van de eerste orde eten de producenten.

Consumenten van de tweede orde eten de consumenten van de eerste orde.

Slide 25 - Tekstslide

Een organisme dat planten eet is een
A
consument van de eerste orde
B
consument van de tweede orde
C
consument van de derde orde
D
producent

Slide 26 - Quizvraag

Afvaleters
Niet alle dieren worden opgegeten, soms gaan ze gewoon dood. 

Ze worden dan opgegeten door de afvaleters


Slide 27 - Tekstslide

Reducenten
De resten die de afvaleters achterlaten worden opgeruimd door de reducenten (schimmels en bacteriën).

Reduceren = afbreken.

Slide 28 - Tekstslide

Reducenten
Sommige stoffen nemen ze op als voedsel. 
Andere stoffen geven ze af aan de lucht en aan de bodem. Dit zijn koolstofdioxide, mineralen (voedingsstoffen voor planten) en water.
 De mineralen gebruiken ze om van glucose weer andere stoffen te maken. Zo worden de stoffen in de natuur steeds opnieuw gebruikt.

Slide 29 - Tekstslide

Kringloop
 Stoffen van planten (producenten) komen via dieren (consumenten), afvaleters en reducenten uiteindelijk weer bij planten terecht. 

Slide 30 - Tekstslide

Bacteriën en schimmels zijn
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten
D
afvaleters

Slide 31 - Quizvraag

Afbreekbaar
Reducenten breken de dode resten van planten en dieren af. Deze dode resten zijn biologisch afbreekbaar.

ook materiaal van organismen is biologisch afbreekbaar.

Slide 32 - Tekstslide

Afbreekbaar
Stoffen die NIET door reducenten afgebroken kunnen worden zijn 
niet-biologisch afbreekbaar.

vb. glas, plastic, metaal.

Slide 33 - Tekstslide

Jairo zijn blikje fernandes is
A
biologisch afbreekbaar
B
niet-biologisch afbreekbaar

Slide 34 - Quizvraag

Het klokhuis van de appel van Nyshaira is
A
biologisch afbreekbaar
B
niet-biologisch afbreekbaar

Slide 35 - Quizvraag




Uitvoering:​


  1. Bestudeer de tabel en knip de organisme uit​
  2. Gebruik een groot vel papier waar je de voedselweb op maakt​
  3. Leg eerst je voedselweb zonder lijm neer en zorg dat je het overzicht compleet hebt​
  4. Plak de organisme op je papier en trek lijnen wie welk organisme eet

Organisme                                      organisme 





Opdrachten:​

  1. Schrijf bij elk organisme op wat voor eter het is:​
Planteneter​, Vleeseter​, Alleseter​ of Afvaleter​

2. Stel dat de bomen last hebben van een schimmel en allemaal dood gaan. welke organisme zullen daar last van hebben?

3. Er is een bladluisplaag in de omgeving, welk organisme zou dit kunnen bestrijden?​

4. Door vervuiling van het milieu neemt de hoeveelheid insecten sterk af, welke organisme zouden hiervan last hebben.​







Voedselweb maken

Slide 36 - Tekstslide

Verwerkingstijd
  • Afmaken opdrachten van 6.1 
  • Nakijken opdrachten van 6.1
  • Maken opdrachten van 6.2
 

Slide 37 - Tekstslide